13 februari 1983 (ongedateerd)"
Lieve J,
Het is een heldere avond. Zo'n avond waarin het lijkt alsof je de verte wat
dichterbij ziet komen zonder dat je er bang voor hoeft te zijn. Je schreef me
een boeiende brief over de sterren, en je hebt gelijk.
Wij hebben daar tot nu in onze in onze brieven nog niets over gezegd,
terwijl ze toch zo belangrijk zijn (die sterren dan) Minstens even belangrijk
als de zon, de wind of het water. Ik ken de sterren niet bij naam. Heb ook
nooit een bestek leren maken, en zelfs nog nooit de gelegenheid gehad om
door een sterrekijker te kijken. Ik heb alleen mijn eigen ogen om mee te
zien, en doe dat dan ook. Want een sterrenhemel is iets heel moois en boei
ends, je kunt daar niet genoeg naar kijken. Soms duizelt het je gewoon,
omdat je steeds méér gaat zien. Maar is dat iriet met alles zo wanneer je lang
genoeg kijkt? Door jouw 'sterrenbrief' herinnerde ik me ineens weer een
nacht van lang geleden.
Het was zomer en zo warm, zo stel, dat ik maar niet genoeg kreeg van het
buiten zijn, en absoluut niet naar binnen wilde om te gaan slapen. Ik zat op
het terrasje in de tuin en zag de duinen langzaam en geheimzinnig vager
worden in het duister van de avond. Een voor een begonnen de sterren te
schitteren aan een diep fluweel-blauwe hemel. En het leek me een regelrech
te belediging voor de hele natuur om nu weg te gaan, de deur achter me
dicht te doen en de lamp aan te steken. Of, nóg erger, te gaan slapen in een
huis! In een plotselinge opwelling besloot ik om naar de duinen te gaan en
Valkenisse
17 Zeeuws Tijdschrift 2/2000