Lanooy zelfs een soort laboratorium in. De techniek
haalt hij uit de Duitse literatuur. De eerste series
vazen en schalen die hij daar maakt zijn bedekt met
een glanzende en een matte metalliek glazuur.
Internationaal maakt hij naam, wanneer zijn inzen
ding voor de wereldtentoonstelling in 1910 te Brussel
bekroond wordt met een piix d'honneur. In Gouda heeft
hij geen eigen expositie gehad, behalve de deelname
aan een overzicht van het Goudse aardewerk in de
sociëteit Ons Genoegen (1911). In 1912 gaat hij zich
bekwamen in het maken van porselein in een speciaal
daarvoor gebouwde oven. Zijn grootste triomf was een
eigen expositie in 1914 in het Stedelijk Museum te
Amsterdam, waarvoor hij 400 stukken bijeenbracht,
die een overzicht geven van zijn werk vanaf 1902.
Zijn werk zou ook in New York worden tentoon
gesteld. Lanooy had een zending klaar gemaakt, maar
de voorwerpen zijn nooit op de plaats van bestemming
aangekomen. Bovendien werd het steeds moeilijker -
door het uitbreken van de eerste wereldoorlog raakte
Nederland geïsoleerd - om aan grondstoffen te komen,
die voor een groot deel moesten worden geïmporteerd.
In de periode na 19T5 begint hij met het maken
van serviesgoed en ander zacht gebruiksaardewerk,
hoewel dat tegen zijn natuur is. Mogelijk is materiaal-
en geldgebrek een oorzaak. De vormgeving is vrij con
ventioneel, maar de simpele motieven spreken aan.
Na de oorlog namen de verkoopmogelijkheden weer
toe en exporteerde Chris Lanooy veel aardewerk, waar
onder series lampvoeten en kandelaars naar Amerika.
Hij had in de Papestraat te Den Haag een winkel ge
huurd, waar zijn zuster en anderen de verkoop regelden.
Experimenten in keramiek
In de Wachtelstraat 47 maakt hij de eerste series voor
werpen met monochrome of coloristische vloeiende
glazuren zonder figuratieve decoraties. Chris Lanooy
tracht de sfeer van weidelandschappen, waterkanten
en moerasbosjes met hun specifieke flora en fauna te
vertalen in de kleuren en structuren van vazen, kom
men en schalen. Deze stijl heeft geen verwantschap
met eigentijdse schilder- en beeldhouwkunst, maar is
geïnspireerd op de ornamentloze oosterse keramiek.
Veelal worden de Chinese glazuren gebruikt, onder
meer sang de boeuf, flambé, celadon en blanc de Chine.
In enkele krijttekeningen blijkt dat hij een meer
organische stijl ontwikkelt met kleurrijke contrasteren
de ornamenten. Het is echter niet duidelijk of deze
tekeningen op zichzelf staan of als ontwerpen hebben
gediend.
in 1978 verschi|nt de Nederlandse vertaling van A Potters
Book en vanaf dat jaar worden de invloeden van Leach
en Morris duidelijk zichtbaar in de Nederlandse kera
miek.
Er zijn meer parallellen tussen Lanooy en Leach te maken.
Beide pottenbakkers werden in hun werk sterk beïnvloed
door de vormgeving, het glazuurgebruik en de stook-
technieken die in het Verre Oosten, met name in Japan
en China, werden toegepast. Beiden ondervonden dat
een kleinschalig keramiekatelier zeer kwetsbaar is voor
economische tegenwind. Lanooy moest in de dertiger
jaren letterlijk 'de boer op' met zijn objecten, terwijl het
atelier van Leach ternauwernood werd gered door zijn
zoon David.
Leach en Lanooy begonnen beiden vanuit een andere
kunstdiscipline aan hun loopbaan die uiteindelijk in de
keramiek zou eindigen: Leach als docent Grafiek in Tokio,
Lanooy als kunstschilder. Over het werk van beiden wordt
door sommigen gesteld dat het 'gedateerd en achter
haald' zou zijn. Wie echter in de Tate Gallery in St. Yves
het werk van Leach bekijkt, raakt nog steeds onder de
indruk van de kracht en de warmte die het uitstraalt. Iets
wat in de beste stukken van Lanooy ook aanwezig is.
Er zijn echter ook opmerkelijke verschillen. De ate
liers van Leach en van zijn Japanse collega Hamada
staan beide op de nominatie om te worden opgenomen
in de National Heritage. Dit schetst de plaats die de
artisanale keramiek in Engeland en meer nog in Japan
inneemt. Naar mijn mening wordt het werk en de bete
kenis van Lanooy als keramist nog steeds niet op de
juiste waarde geschat.
Hans Westerweel
Hans Westerweel is docent keramische vormgeving aan
het Centrum voor Beeldende Kunsten in Bergen op Zoom.
Daarnaast is hij werkzaam als zelfstandig keramist in
Tholen.
28 Zeeuws Tijdschrift 2/2000