Dialect is een luxe
SCHOON H El M
'De ellende is begonnen met de erkenning van het
Fries. Daarna volgde het Neder-Saksisch, het
Limburgs, en nu ook schuchter, het Zeeuws', schreef
Beatrijs Ritsema onlangs in NRC Handelsblad. Zou zij
misschien kennis hebben genomen van de uitspraken
van W.T. van Gelder, die hij vorig jaar deed tijdens de
dialectdag in Hulst? Hij zei ondermeer: 'Een dialect
kan alleen blijven bestaan als het midden in het leven
staat. Als de dynamiek ontbreekt, als de gebruikers
niet meer van deze tijd zijn, dan zal het dialect ook
niet meer van deze tijd kunnen blijven.'
Dialect stond vroeger toen dorpsbewoners nog
weinig mobiel waren centraal in hun belevingswereld.
Door de sterk toegenomen mobiliteit en communica
tiemogelijkheden maar ook door de samenstelling
van de bevolking van de dorpen, waar de 'import'
inmiddels de autochtone bevolking verre overtreft, is
dat veel minder geworden. Ik kan dat zien aan het
dorp (St. Jansteen) waar ik zelf geboren ben. Er wordt
nog Steens gesproken echter alleen door degenen die
rechtstreeks afstammen van de families die er al hon
derden jaren wonen, maar zelfs die proberen in hun
gesprekken met de 'import' gebruik te maken van het
ABN en ook op de basisschool wordt overwegend
Nederlands gesproken.
Dat was vroeger anders. Mijn vader was een
Dordtenaar en sprak ABN. Ik sprak mijn vaders taal
dan ook tot ik naar de kleuterschool ging. Daar was
de voertaal Steens en wie zich daar niet van bediende,
hoorde er eenvoudigweg niet bij. In zeer korte tijd
ik mij dat malle dialect eigen maar ik kruidde
met moeilijke Nederlandse woorden. Dat zaaide
verwarring onder mijn klasgenootjes want die wisten
diep in hun hart dat het naar iets hogers verwees
waarvan zij buitengesloten waren. Een paar werd zich
daar volledig van bewust toen ze na de lagere school
naar de middelbare school in het nabijgelegen Hulst
gingen. Daar was de druk om Nederlands te spreken
sterk en zij realiseerden zich dat ze zich als ze iets
i Zeeuws Tijdschrift 4/99