Wat is klei? Hans Westerweel Klei is een verweringsproduct van graniet. Onder invloed van temperatuur, luchtvochtigheid, koolzuur en zuren afkomstig uit afbraak van organische mate rialen, ontstaat vanuit het graniet de primaire klei. Deze primaire klei bevindt zich vaak in depots dicht bij de plaats van oorsprong. Primaire klei is zuiver van samenstelling en heeft meestal een witte kleur. De hoofdbestanddelen zijn aluminiumoxide en siliciumoxide, die samen het kao lien vormen. Wanneer de fijnere deeltjes van de pri maire klei door water en wind meegevoerd worden, ontstaat de secundaire klei. Secundaire klei wordt als sediment afgezet langs beken en rivieren. Onderweg worden allerlei verontreinigingen opgenomen zoals zand, metaaloxiden (vooral ijzeroxiden), kalk en orga nische verbindingen. De variatie in de grootte van de meegevoerde klei- deeltjes en ook de variabele samenstelling van de meegevoerde verontreinigingen, zorgen er voor dat er een groot aantal verschillende secundaire kleisoorten ontstaan. Iedere secundaire klei krijgt hierdoor een eigen karakteristiek wat betreft kleur, structuur en bakeigenschappen. Primaire kleisoorten worden onder meer rond St. Austel in Cornwall gevonden, secundaire kleisoorten veelal in de benedenloop van beken en rivieren. Primaire klei in de vorm van kaolien is een belangrij ke grondstof voor de productie van porselein. Kaolien kenmerkt zich door een geringe plasticiteit. Deze eigenschap zorgt ervoor dat porselein meestal in vor men wordt gegoten in gipsmallen. Secundaire klei kenmerkt zich door een hoge plasticiteit, waardoor het geschikt is voor het gebruik op de pottenbakkers schijf. Voor de verwerking van klei tot keramische objecten wordt er in de praktijk een onderscheid gemaakt in: aardewerkklei, deze wordt gebakken tot ca. 1100° C. steengoedklei, welke wordt gebakken tot 1280° C. porseleinklei met een maximale baktemperatuur van 1400° C. Aardewerk is na het bakken nog poreus. Door de betrekkelijk lage baktemperatuur sintert de klei niet dicht. Dit kan een nadeel zijn voor de gebruiksfunctie van aardewerk producten. Een glazuurlaag moet hier zorgen voor een waterdichte afsluiting van de scherf. Het glazuur bij aardewerk heeft dus een onmisbare praktische functie. Een bekend voorbeeld hiervan zijn de loodglazuren die op het Bergen op Zooms aarde werk werden toegepast. Bij steengoed sintert de scherf wel goeddeels dicht. Het gebruik van glazuren heeft hier naast een praktische functie ook een decoratief aspect. De baardmankruiken met zoutglazuren uit het Duitse Westerwald zijn hiervan een goed voorbeeld. In porseleinklei treedt bij de hoge baktemperatu- ren een bijna volledige verglazing op. Dun gegoten porseleinen objecten zijn daardoor enigszins transpa rant. Reeds in de 10e eeuw werd in China porselein geproduceerd. Vazen en schalen uit de T'ang- en de Sung dynastie vormen zelfs tegenwoordig voor veel keramisten nog een bron van inspiratie. Bekend zijn uit deze periode de toepassing van de celadon en de sang de boeuf glazuren. Deze glazuren werden verkre gen door tijdens het bakproces zuurstof aan de ove natmosfeer te onttrekken in de zogenaamde reductie- brand. Klei is door zijn natuurlijk variërende samenstelling een materiaal dat een grondige kennis vereist van de toepassingsmogelijkheden door de pottenbakker. Hierdoor beperken de meeste pottenbakkers zich tot één soort: hetzij aardewerk, hetzij steengoed of porse lein. Dit stelt de pottenbakker keramist in staat zijn grondstof met al zijn karakteristieke eigenschappen goed te leren kennen. Desondanks vindt men in de nabijheid van de keramiekateliers vaak diepe afvalputten met misbak sels; het 'pottenbakkersverdriet'. Het hele proces van draaien, drogen en bakken is namelijk slechts tot op zekere hoogte te controleren en te beheersen. 45 Zeeuws Tijdschrift 2/2000

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 47