buiten Zeeland wilden betekenen van het Nederlands moesten gaan bedienen. Dat betekent niet dat zij of ik het Steens volledig vergeten zijn. Wanneer spreek ik nog Steens? In gesprekken met lokale vrienden die nooit uit Steen zijn weggegaan. Maar ook met vrienden in den vreemde wanneer we na een goede maaltijd het Steens gebruiken om onszelf even te isoleren of te onderscheiden van de andere disgenoten die dan ongemakkelijk met hun stoelen beginnen te schui ven. Daar heb je die Steense Ratten weer, zie je ze denken! Het is een volstrekt onschuldig tijdverdrijf en het is te vergelijken met Nederlanders die zich in het buitenland van het Nederlands als geheimtaal bedie nen. In de ogen van de buiten landers een malle taal die door hen dikwijls als een ziekte van de keel wordt getypeerd. Zoiets is over het Steens nog nooit Lo van Driel wond zich recentelijk in de PZC op over een uitspraak van Van Gelder die graag zou zien dat in staten- en gemeenteraadsvergaderingen meer dialect gesproken zou worden. Wanneer Van Gelder dertig jaar eerder commissaris was geweest, dan zou hij het over de realiteit gehad hebben, want tot bijvoorbeeld de op heffing van de gemeente St. Jansteen werd er niet anders dan Steens tijdens de gemeente raadsvergaderingen gesproken. Die vormden een lokale soap die door de hoofdonderwijzer uit het gehucht ICapellebrug, Flos was zijn naam, in een column werd gegoten die door alle dorpsbewoners gretig werd verslonden. De gemeentesecretaris notuleerde evenwel ijverig in het Nederlands. Daarom zijn die notulen ook nu nog toegankelijk voor anderen die het Steens niet machtig zijn. Het ABN behoort dus tot de publieke en het dialect tot de private sfeer. Toen de gemeente St. (ansteen in 1970 werd opgeheven en opging in de gemeente Hulst verdween gradueel ook het dialect uit Paul van der Velde de gemeenteraadsvergaderingen. Dat kon ook niet anders want zelfs in een betrekkelijk kleine gemeente als Hulst zou de Babylonische spraakverwarring door het gebruik van tien dialecten alras zijn intrede doen. Vandaar is de vergadertaai nu ABN maar de lokale dialecten klinken nog wel door. Het zijn de accenten die het Nederlands zijn rijkdom verlenen. Ik moet toegeven dat ze het nog steeds kunnen horen dat ik uit Zeeland kom maar ik schaam mij daar allerminst voor. Wellicht had ik beter moeten oefenen om volstrekt accentloos te spreken maar ik vind het altijd zeer gekunsteld aandoen wanneer je mensen met een dialectachtergrond zich daarin ziet uitputten. De invoering van Algemeen Beschaafd Zeeuws (ABZ) echter bergt een contradictio in terminus in zich want het ABZ zou juist het wezenskenmerk van het dialect ondermijnen omdat het dan een algemene (streek)taal wordt die tot de zeer beperkte publieke sfeer van Zeeland zou horen. Wie zou die kunstmatige taal willen leren? Ik deel de zorgen van Ritsema niet wat betreft het pro vincialisme dat in het streven naar een streektaal als het ABZ zou zitten zwelgen in folk lore Daar heerst sentimenta lisme, pretentie en, het ergst van alles, provincialisme.'). Wel onderschrijf ik haar uitspraak over degenen die zich daar sterk voor maken. 'Wie is er nu geïn teresseerd in formalisering van de streektaal, behalve een paar filologen en cultuurconserveerders?' Inderdaad zit er niemand te wachten op het Algemeen Beschaafd Zeeuws maar het dialect moet gekoesterd worden. Het is immers een luxe die niet te koop is maar hoort bij je eigen onvervreemdbare zijn. Morkennekikdaaolteitalgezeetwantweizimmegeenkoeters- morkastaars. 2 Zeeuws Tijdschrift 2/2000

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 4