onderscheiden is hij uiteindelijk ook. En terecht. Met de Zilveren Reiss-microfoon in 1978, de prijs voor de beste radioprogrammamaker. Tony was er blij mee, zag het als een erkenning, na jaren van hard werken. Een enorm karwei 'Radiomaken is een ambacht. Ik begin er nooit helemaal vrolijk aan. Het is tenslotte een enorm karwei om een persoon intact te laten. Je hebt het op je genomen om hem of haar 'door te geven' en dan moet je je beheer sen als je met het materiaal aan het werk gaat. Laat er dan maar wat suggestie in blijven zitten. Ik ga niet alles dood-interpreteren...' Ik hóór het hem nog zeggen. Het zou verplichte kost moeten zijn op alle tegenwoordige Scholen voor de Journalistiek en Media Academies. Net als deze uit spraak van hem in een interview met André Oosthoek in de PZC van 3 november 1979 'De manier waar op de media in te veel gevallen op mensen reageren, is verbijsterend. Zó hard, er spreekt zoveel niet te ver vullen ambitie uit dat je je af moet vragen: wie is die man eigenlijk met zijn meningen...' Tony van Verre had een heel aardse opvatting over zijn vak. En hij wist ook heel goed wat hij niet of niet goed genoeg kon. Radiomaken en muziek. Dat was zijn stiel. Van andere dingen bleef hij af. Heel bewust. 'Ik zal nooit een echt boek schrijven', zei hij in 1979. 'Misschien nog eens een versje, als vroeger, misschien een typetje. Méér heb ik niet mee te delen. Ik doe in mijn pro gramma graag de deur open voor die andere mensen. Ik ben wel een man van verhalen, maar niet van schrij ven. Dat zouden heel erge, zachte, zwakke, vervelende en lullige verhaaltjes worden...' Haat-liefde verhouding Eind jaren tachtig komt er plots - en tegen zijn zin in - een einde aan zijn onvolprezen programmareeks. En aan zijn radioloopbaan. De Vara, vond het welletjes. Was er nog wel behoefte aan zo'n programma was de op zich legitieme vraag die volkomen onterecht ont kennend werd beantwoord. Boos en ook wel verbitterd was hij. Tony van Verre verliet in onmin de omroep, die hij loyaal en professioneel heen door dik en dun als dat nodig was. Toen ik hem kort daarna eens sprak, omdat ik zijn advies als oude wijze vakman in een kwestie vroeg, ontstak hij in werkelijke woede toen de naam van de Vara viel. Er volgde een meesterlijke tirade op de inmiddels gehate omroep. Ik luisterde en voelde met hem mee. Volgens mij had hij volkomen gelijk! Hij had inmiddels ook de stad verlaten waar hij gebo ren en getogen was: Middelburg. Om in Veere te gaan wonen, een plaats waar hij een soort haat-liefdever- houding mee had. Veere kent volgens hem maar twee seizoenen: zonder en met toeristen. Met al die dagjes mensen in zijn nieuwe woonplaats had hij niet veel op: 'lawaaimakers zijn het in foute joggingpakken op gymschoenen en met rare baseballpetjes, omgeven door een frietlucht.' Cynische criticus Zeeland leerde een andere Tony van Verre kennen. Een eigenzinnige man die nu eens zélf sprak. En zijn mening uitte, als privépersoon. Als burger ook. Kritisch, cynisch en recht-voor-zijn raap. Met een sterk ontwikkeld gevoel voor rechtvaardigheid en met een grote argwaan tegenover autoriteiten. Hij bleek over een scherpe pen te beschikken en ontpopte zich als vaste ingezonden brievenschrijver van de krant en andere uitgaven. Burgemeester, gedeputeerden, onderzoekers, managers. Ze kregen er vaak genadeloos van langs. Dat wekte ergernis en ■^■^woede, vooral ook omdat hij vaak gelijk had! Niet altijd uiteraard, hij zou de eerste zijn om dat te erkennen in een gesprek onder vier ogen. Wat niet correct is, moet worden gecorrigeerd, zei hijook tegen zichzelf. Tony van Verre hield van het kleine gezelschap. Aan groepen en groeps gedrag had hij een hartgrondige hekel. Intimiteit, dat zocht hij. En waarheid. Altijd. •j-w ab-d-ooxde-^acen-^-, eet' en verdedigd had De rollen omgekeerd In het begin van de jaren negentig f ontmoette ik hem opnieuw en in een heel ander decor. Op een grijze zondag morgen in de studio van Omroep Zeeland -Souburg. Hij was de centrale gast in het toen malige programma De Schoone Waardin, waar ik de 49 Zeeuws Tijdschrift 2/2000

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 51