Een soldaat op weg Een soldaat die met klein verlof gaat, voor veertien dagen. Waar vind je die? Die op weg gaat naar huis, naar z'n moeder en z'n meisje? - Een soldaat die wel vertrekt, maar niet op z'n reisdoel aankomt? Een soldaat die geen militair is, maar eerder een denker en een dromer? - Die als attributen een viool heeft en een spiegel en een boek in plaats van een geweer en patronen? Die met een vioolkist loopt te zeulen in plaats van met een ransel? Waar zie je die lopen? Juist. 'Op den Straatweg van Sas naar Sluis een Soldaat op weg naar zijn huis.' Zo begint het stuk van C.F. Ramuz Histoire du Soldat (1918), dat door Martinus Nijhoff is vertaald als De geschiedenis van den Soldaat (1930). Pieter Schoonheim De geschiedenis van den Soldaat is op het eerste gezicht onspeelbaar: het is statisch, het zit vol moeilijke sym boliek: de spiegel die hem wel ter beschikking staat, maar waar hij nooit in kijkt: het portret van zijn meisje, dat door het hele stuk lichtelijk meespeelt, maar nooit iets zegt. Een heuse Prinses die boe noch bah zegt. De Duivel niet te vergeten, die hem z'n viool, dat wil zeggen z'n ziel afhandig maakt. Er is zoals gezegd erg weinig handeling: de stills, lange bespiegelingen en muzikale intermezzi die eerder tot overwegingen aanzetten dan tot dramatische handelingen. De uitweidingen zijn wel diepzinnig, maar niet boeiend. Er zit geen psychologie in de dramatis personae, het zijn tweedimensionale karakters, als waren het ouderwetse stripfiguren. Wel beschouwd bestaat het stuk voornamelijk uit een aan tal tableaux vivants van een hoog allegorisch gehalte. Toch is De Soldaat meteen na verschijnen door mensen die erover konden oordelen zeer gewaardeerd. Strawinsky, die Ramuz kende vanwege hun gezamen lijke woonplaats Vevey in Zwitserland, heeft er muziek bij gecomponeerd, prachtige ondersteuning van de tekst van de verteller en de personen en heel mooie entr'acts, zelfstandige stukken programmatische muziek. De uitvoerenden vormen een klein ensemble, een man of zes, meer had Strawinsky niet ter beschikking in de (na)oorlogse dagen van 1918. Zeeuws Ik heb jaren rondgelopen met de kriebel om den Straat weg van Sas van Gent naar Sluis eens na te lopen. Om te kijken of het verhaal past in het landschap waar Nijhoff het in heeft neergezet, en om te zien of de personen die je tegenkomt passen bij de plot van het verhaal. De sterke bewering uit de beginregels dwingt je tot actie. Ga op pad! Volbreng je opdracht! Zorg datje in Sluis aankomt! Maar waarom juist tussen die plaatsen? Zou een mars door Drente of Overijssel niet even goed kunnen slagen? Tussen Beilen en Zwartsluis loopt onze sol daat op weg naar huis. Nou is het enige aanknopings punt met Zeeland dat eerste rijm: Sluis - huis. In het Franse origineel gaat het uiteraard over heel andere plaatsen (Denges en Denézey), die waarschijnlijk niet eens bestaan. Maar wat betekent die toeschrijving van het stuk aan Zeeuws-Vlaanderen als je op mars bent? De tocht zelf lopen is een waagstuk in twee betekenis sen: klikt het tussen het verhaal (de plot) en de streek? Past de stijl, die Bourgondisch en zelfs boertig is, bij het landschap waar je doorheen marcheert? En de ham vraag: komt de Soldaat wel in Sluis aan? Een tocht van meer dan een dag is al riskant: kans op een oveival, met beroving, al of niet de dood ten gevolge hebbend, desertie, muiterij, schermutseling, inkwartiering... Let wel, lezer, het gaat hier niet om een wandeltocht, om verpozing of zelfs niet om een sportieve prestatie! Domweg een verplaatsing van militair potentieel is het, volgens logistieke uitgangspunten. Eenmaal op tocht werd er dan ook danig gevloekt over de hitte des daags, de zon die door het kaki heenbrandde, en over de uit droging van huid en slijmvlies. Gekanker over lege veldflessen was niet van de lucht. En de dorpen en gehuchten waar wij doortrokken? Vergis u niet! Dat was geen blijde inkomste! Nergens een jonge meid te zien. Kinderen, snotneusjes, parghoofdjes, als ze al nieuwsgierig waren, werden zij door afzichtelijk lelij ke vrouwen naar binnen gehaald. Overal een sfeer van vrees, voor plundering en verkrachting. Nee, de sol daat is Jan Soldaat. Je bent de gewone man, of nog minder, uitschot zelfs, huurlingen, drop-outs in mili tair kostuum. Het was dus danig afzien, terwijl het almaar voortging over rulle zandpaden en grove gras dijken. Steeds maar voort. Immers, het voortgaan van 51 Zeeuws Tijdschrift 2/2000

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 53