'Als ik literair gesproken iets ben, dan is het een verteller' Gesprek met Eriek Verpale In februari 1998 verscheen van de Vlaamse schrijver Eriek Verpale (1952) De patatten worden geschild, een curieuze bundel met nagelhrieven. Eerder publiceerde hij een boek met brieven en verhalen, Alles in het klein, gevolgd door de toneeltekst Olivetti 82. Voor Alles in het klein ontving hij de NCR-prijs. De succesvolle toneelmonoloog Olivetti 82 werd ingebed in de brieven die voor en na het toneelstuk werden geschreven. Voor die brievenboeken was Eriek Verpale alleen als dichter bekend. In februari van dit jaar verscheen bij de Arbeiderspers Katse Nachten - een verslag van zijn jaren in Zelzate, in povere omstandigheden, werkend op een fabriek, 's nachts schrijvend, terwijl zijn erkenning als schrijver niet samengaat met een redelijke verkoop. Lo van Driel Eriek Verpale. In de jaren zeventig en tachtig trad hij op als dichter in 'gans België' en soms in het artistie ke paradijs van Terneuzen, Porgy en Bess. In het café drinkt Verpale zijn pintje en zet zich op zijn praatstoel. Over zijn jeugd, zijn studietijd, zijn huwelijksjaren in Wachtebeke. Over de tijd dat hij begon te schrijven. Over Nagelbiieven waarover hij aar zelde en over Katse Nachten dat geschreven moest worden nadat hij met zijn nieuwe liefde vorig jaar uit Zelzate was vertrokken. 'Mijn jeugd heb ik doorgebracht in Wachtebeke. Ik ben tot mijn twaalfde jaar opgevoed door mijn overgroot moeder, een Jiddische. Dat heeft op mijn leven in die zin een stempel gedrukt dat ik van jongs af geconfron teerd werd met mensen die verhalen vertelden. Het vertellen van verhalen maakt eigenlijk de ruggengraat uit van mijn schrijverij. Het is een boutade om het zo te zeggen maar toch: ik heb geen fantasie. Ilc ben verplicht terug te vallen op eigen ervaringen en op ervaringen van andere mensen die ze me dan verteld hebben. Ik herinner mij dat ik in de periode van mijn eerste huwelijk in Wachtebeke intens bezig ben geweest aan een roman. Van die roman is uiteindelijk niets in huis gekomen. Die is weggegooid in de Lange Lede, zijnde de rivier die voor het huis stroomde. In een aanval van woede, teleurstelling, ontgoocheling. Verbittering 7 Zeeuws Tijdschrift 2/2000

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 9