Op 22 september 1736 schreef het toenmalige opperhoofd van de Nederlandse factorij in Nagasaki, Bernardus
Coop a Groen, in zijn dagboek: 'De keizerlijke boodschapper Ginnemon is heden overleden.' Achter deze korte
feitelijke mededeling gaat het leven schuil van een van de belangrijkste actoren in de interculturele contacten tus
sen japan en Nederland.
Paul van der Velde
Imamura Gen'emon (1671-1736) stamde uit een familie
van tolken die voor de Nederlanders werkte. Al op jonge
leeftijd vertoefde Gen'emon op Deshima. Daar hoorde hij
voor het eerst Nederlands, dat hij als een van de weinige
Japanners in korte tijd zowel in woord als schrift leerde be
heersen. Dat viel ook de arts Engelbert Kaempfer op wiens
assistent hij vervolgens werd. Van 1690 tot 1692, de perio
de dat Kaempfer op Deshima verbleef, bewees Gen'emon
hem onschatbare diensten bij het verzamelen van de bouw
stenen die Kaempfer voor zijn Beschrijving van Japan (1729)
gebruikte, dat meer dan twee eeuwen het standaardwerk
over Japan is gebleven.
Gen'emon, die reeds snel tot oppertolk werd benoemd,
heeft niet alleen een belangrijke rol gespeeld in de beeld
vorming over Japan in het Westen maar ook omgekeerd.
Hij trad op als persoonlijke tolk van de invloedrijke intel
lectueel Arai Hakuseki in diens gesprekken met Giovanni
Battista Sidotti, een Italiaanse priester die in 1708 illegaal in
Japan arriveerde, en het Nederlandse opperhoofd C. Lardijn.
Op basis daarvan schreef Hakuseki boeken over Nederland
en het Westen die tot laat in de negentiende eeuw de beeld
vorming over het Westen in Japan zouden beïnvloeden.
In 1725 werd de unieke positie van Gen'emon officieel
bevestigd toen hij door de shogun Yoshimune tot diens
speciale boodschapper werd aangesteld. De laatste was
zeer geïnteresseerd in westerse kennis met name op het
terrein van de paardrijkunst. Het sprak vanzelf dat Gen'emon
tolkte voor de Duitse paardenmeester H.J. Keijser die tus
sen 1726 en 1735 geruime tijd aan het hof van Yoshimune
verbleef. 'Vadertje Ginnemon', zoals de Nederlanders hem
toen inmiddels noemden, baseerde er zijn boek over de
westerse paardrijkunst op. Door deze publicatie kan hij
eveneens gezien worden als een van de grondleggers van
de Hollandse studiën of Rangaku.
Dat zijn grafsteen de atoombomaanval op Nagasaki
ongeschonden heeft doorstaan, kan als een historische ge
noegdoening voor hem worden beschouwd. Het zou gezien
de grote verdiensten van deze spil in de begin achttiende-
eeuwse overdracht van kennis tussen Nederland en Japan
niet meer dan rechtvaardig zijn als zijn grafsteen tot his
torical landmark van Japan (en Nederland) zou worden
uitgeroepen.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in: Leonard Blussé, Willem Remme-
link en Ivo Smits (eds), Bewogen Betrekkingen. 400 jaar Nederland-
Japan (Leiden 2000). De Japanse versie van dit artikel is overge
nomen uit de Japanse versie van het hierboven genoemde boek.
25 Zeeuws Tijdschrift 2000/3