Interview met Georges Allaert
Zeelandstad in de steigers 2
Zeeuwen die hun nek uitsteken zijn er weinig. Zeeuwen die het debat aanjagen evenmin.
In dat opzicht verricht Georges Allaert, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Gent en
voorzitter van het Instituut voor Duurzame Mobiliteit, nog altijd zendingswerk. Keer op
keer schudt 'die visionaire prof uit Vlaanderen' de boel wakker. Of het nou gaat om
zijn ambitieuze VlisterGent-concept of de nieuwe stedelijkheid van Terneuzen.
Oscar Steens
Geen Belg die zo vaak in de Zeeuwse pers opduikt als pro
fessor Allaert. U geeft lezingen, neemt deel aan debatten,
zit in tal van commissies. Wat heeft u toch met Zeeland?
En wanneer is die wetenschappelijke fascinatie voor dat
gebied ontstaan?
Mijn eerste studies dateren van midden jaren tachtig.
Ik raakte toen betrokken bij de oprichting van de haven
gemeenschap in Gent en zag al snel dat die geen suc
ces kon worden, dat je overheid en bedrijfsleven niet
op een goede manier kon samenbrengen, als de hori
zon zou eindigen bij de grens. Ik ben toen gaan uit
zoeken welke mogelijkheden er in Zeeland lagen en
participeerde al snel in een project dat zich bezighield
met de ontwikkeling van het zogenaamde Vlisburg,
waarin Vlissingen en Middelburg als een bandstad
structuur gezien werden. Wat later ontstond het bre
dere concept van de Vlistergent-structuur, een omvat
tende visie op het gehele Schelde-netwerk.
Waar ontstonden die ideeën? In de studeerkamer?
Nee, zeker niet. Ik deed inspiratie op in Amerika. Ik
kreeg de kans om aan de John Hopkins University in
Baltimore een onderzoekscentrum voor grootstedelijke
ontwikkelingen te starten en te werken aan publiek-
private metropoolprojecten. Enorm interessant, want
ik leerde op een andere manier te kijken naar ruimte
en ruimtelijke planning.
Hoe?
De kern van mijn inzicht was: ruimtelijke kwaliteit als
toegevoegde waarde voor economie en maatschappij
Klinkt misschien vaag en niemand wist destijds wat
li Zeeuws Tijdschrift 2001/2