4 Zeeuws Tijdschrift 2001/2 heid vanaf de jaren vijftig, waarin Zeeland figureerde als verafgelegen platteland en daardoor als een niet te kansrijk leefmilieu. De periode 1945-1960 typeert hij als die van een 'verstard achterstandsgebied' en die van na 1965 als een 'perifeer minimum choice gebied'. Uit de eerste periode stamt de neiging van Zeeuwse politici Zeeland te transformeren tot een tweede Euro poort, wat tot op heden doorwerkt in bijvoorbeeld de aanleg van een containerterminal bij Vlissingen. Dit is volgens hem geen goede keuze omdat het zou leiden tot een schraal zeehavenmilieu. Van Engelsdorp Gastelaars opteert voor een scenario waarin Zeeland als 'afgelegen leeg groen hart' functioneert. Dit zet hij af tegen het fenomeen van de voortgaande versterking van de metropolitaanse - de Randstad als Deltametropool - kwaliteiten in de steden waar steeds meer verdichting van de voorzieningen wordt nagestreefd. Dit is even wel een leefomgeving die niet iedereen zint en daar om biedt Zeeland een levensvatbaar alternatief voor woonvormen waarin veel ruimte en benutting van lage dichtheden centraal staat. Waarom is Zeeland daar zo geschikt voor? Tot nu toe is Zeeland binnen het Randstedelijke denken als een perifere regio afgeschilderd, maar wie zich meer door het Zeelandstaddenken laat inspireren ziet dat Zeeland een groen hart is omsloten door de Rotterdamse agglomeraties, de Drechtsteden, het westelijk deel van de Brabantse stedenrij, maar ook - iets wat in de Randstad dikwijls vergeten wordt - de Antwerpse agglomeratie en de steden Gent en Brugge. Van Engelsdorp Gastelaars benadrukt dan ook de Vlaamse inbreng in Zeeland. Hij stelt tot slot dat de twee scenario's elkaar niet ver dragen omdat de groene hart kwaliteiten (ecologisch en cultureel) dan te veel verloren zouden gaan. De nieuwe en welvarende plattelander zoekt vooral woon- voldoening. Dat laatste klinkt ook door in het verhaal van J.H.J.M. ten Doeschate. Interactie tussen grote steden en platteland Ten Doeschate, plaatsvervangend directeur directie grote stedenbeleid en interbestuurlijke betrekkingen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, legt in zijn 'De interactie tussen grote steden en het omme land' de nadruk op de synergetische effecten tussen stad en platteland. De nabijheid van een grote stad biedt het platteland volgens hem voordelen in de zin dat de plattelanders kunnen profiteren van de sociale

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 6