KABAA L Een nieuw gecomponeerde opera over Michiel de Ruyter en Cornelis Tromp wordt 'natuurlijk' gespeeld in de kazemat onder het standbeeld van De Ruyter in Vlissingen. Het gaat over de 'verzoening' tussen deze admiraal-kemphanen op aandringen van stadhouder prins Willem III. Wat hadden die twee tegen elkaar? Waarin school hun wederzijdse wrok? Komen we het te weten in deze kameropera voor twee zangers en een marimbaspeler? i. Proloog Comelis Tromp is in afwachting van de Ruyter en Willem III. Hij staat in de gang terwijl de toeschouwers binnen komen. Hij heeft bloed aan de handen, dat hij voortdurend probeert weg te wassen tromp (a capella): Stil! Hoor! hoor hoe stil stil mijn geweten stil als het recht waarmee een vaderland de vloten uit laat varen en vecht Stil! Hoor! hoor hoe stil stil mijn geweten dat snachts niet schreeuwt van moord en brand in bed niet krijst maar eerder geeuwt zou ik niet al uren slapen de slaap van het recht de slaap der recht vaardigen Cornelis Tromp Zeevaarder aangenaam Hak zijn kop eraf eet zijn vingers een voor een als Tromps woord niet houdt Ik ben een goudeerlijk man maar ook goud is van steen Stil! Zie! zie hoe wit wit mijn geweten wit als de broers gebroeders de Witt die getweeën het land stortten in chaos en ramden uit koers Ik steun de man die toonde als trofeeën de harten die hij uit beide broeders borsten had weggesneeên terwijl ze leeên aan de galg Ik steun 'm, ik walg van het gepraat dat ik aan die dubbele dood deel had en weet van en baat Stil! Voel! voel hoe koel

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 13