Jij en voornaam?
Bij jou is alles hol
de leegte is je huis
Holbewoner!
tromp:
Noemt u mij holbewoner?
Dan zie toch uw zoon, uw zoon
Engel aan
die liever dan aan wal te gaan
op de boot blijft met de mannen
de ruyter:
Kan het gewoner?
tromp:
Dat noem ik een holbewoner!
de ruyter:
Mijn zoon is een uitmuntend kapi
tein
met een meer dan goede blik
tromp:
Inderdaad een scherpe blik:
hij kijkt door zeven leren broeken
heen
Holbewoner!
de ruyter:
Je omgangsvorm is stoelgangsvorm
Zo praat men niet zo schijt men
Je draagt de anus in het gelaat
Maar een aars geeft geen bevelen
een sluitspier neemt niet één besluit
Jij bent al wat tegen borsten stuit.
tromp:
Zelfs uw zonen hebben u verlaten
in de veldslag van vier dagen
in de steek gelaten
Wat bent u voor een vader?
Mocht u de mijne zijn,
ik had u gevolgd tot het einde van
de goot,
tot in de hel tot in de dood
Maar dat heb ik dan ook geleerd
van een échte vader
'Helden komen uit helden voort'
de ruyter:
Dus als er geen zonen worden
geteld
is de vader ook geen held?
Was jij niet kinderloos Cornelis?
Heeft een schot jouw broek door
boord
Heeft de drank het lcruit geblust
Of heeft de zeeheld in ijdel gebaar
geen hond behalve zichzelf gekust?
(treiterend zingend):
'God geef u beide te gaar
een jonge Tromp met elkaar
en dat binnen een jaar'
tromp:
Binnen een jaar
Maak jij dat nog mee bejaarde?
U bent tot stof al weergekeerd
op zee al in de aarde
Uw gedachten zijn net zo lam
als uw botten stram
de ruyter:
Noem jij mij bejaard?
Noem jij mij oud?
Ik weet wat er leeft,
ik ken de wereld
Ik heb tenminste kinderen
tromp:
De schepen dat zijn mijn kinderen
de ruyter:
'De gouden leeuw'
'De witte olifant'
Heeft je vrouw je die kroost geschon
ken?
tromp:
Nietsnutnavrant!
RUYTER:
Ik zeg niets maar het is waar:
Je hebt een dierentuin gebaard
Uit beesten komen beesten voor
uit monsters monstrositeiten
tromp:
Als u een schip zou wezen:
een modderschuit met naast de vlag
een fiere kapitein
Trots op zijn grauwe modderbuit
de ruyter:
Trots en fier?
Al word ik tachtig
In gods licht ben ik onbekwaam
en het werk gans niet machtig
tromp:
Niemand die zo onbeschaamd
zo gulzig en uitbundig
van nederigheid getuigt
Uw bescheidenheid is vadsig
van ranzige overdaad
Was u in uw deemoed wat meer
bescheiden
dan zouden vorst en vloot en
vaderland niet lijden
tromp de ruyter:
Hondsvot!
Schelm!
Krapulje!
de ruyter:
Wat jij was kan zich met mij niet
meten
Wat je bent zal men vergeten
tromp:
Bij mijn verscheiden
zullen de winkels langs de rouwroute
staanplaatsen verkopen
Houten stellages voor hun luifels
zitplaatsen achter de ramen
voor een prijs van honderd livres!
de ruyter:
IJdel gril en onbezonnen
Altijd hetzelfde
altijd steeds weer
tromp:
Doe ik iets een enkele keer
doe ik het volgens u 'alweer'
Zie je wel hij doet het reeds
en weer opnieuw en steeds
ook heb ik iets nog niet gedaan
ben ik weer over de schreef gegaan
de ruyter:
IJdel gril en onbezonnen
Altijd hetzelfde
altijd steeds weer
tromp:
Onbezonnen ben niet ik
Onbezonnen is het leven
Nog even
en dan wordt u mijn rechterhand
in plaats van die van het vaderland
de ruyter:
Gij nietsnutnavranten
Gij fleemfluimgeflodder
Gij kwijlende knar
Fiasco Fini!
17 Zeeuws Tijdschrift 2001/3-4