om er in deze rubriek aandacht aan te besteden, want
er verschijnen per slot van rekening wel meer perio
dieken. Het jubileumnummer is echter gewijd aan de
collectie van het Genootschap en die is werkelijk
opzienbarend te noemen. De meeste mensen weten
niet dat het Genootschap een grote collectie oudheden
bezit en nog minder mensen weten dat meer dan 75
procent van de voorwerpen die in het Zeeuws Museum
zijn opgesteld of zich daar in depot bevinden, van het
Genootschap zijn. Kennelijk wil het Genootschap aan
deze onwetendheid een einde maken, want nummer
10 is geheel gevuld met verhalen van de conservatoren
van de verschillende collecties. Om er enkele te noemen:
archeologie, penningen en munten, de toch wel meer
bekende Zelandia Illustrata, fossielen, dieren op sterk
water, oude boeken enzovoorts. Het vraagt om meer,
dit summiere overzicht, tergend intrigerend gepresen
teerd in ten dele full-colour afbeeldingen. Het wordt
hoog tijd dat het genootschap met een publicatie komt
die de verzamelingen recht doet.
A. van der Moer, De Luitenant-Admirael-Generael. Een
beknopte levensbeschrijving van Michiel Adnaenszoon de
Ruyter. Franeker, 2000. isbn 90 5194 201 x, 94 p.,
ongeveer 28 afb. (z-w), 17 x 26 cm, gel., 29,50.
De feiten over Michiel de Ruyter zijn inmiddels wel
bekend, onder meer door de uitmuntende biografie
van Ronald Prud'homme van Reine Rechterhand van
Nederland. Biografie van Michiel Adnaenszoon de Ruyter,
uit 1996. Het boek van Van der Moer over De Ruyter
kan, zoals de omslag vermeldt, enkel in kort bestek een
beeld geven van leven en werk. Dat doet hij in een aar
dige verteltrant, zonder al teveel opsmuk en met een
dosis humor. Het verhaal is bekend, maar het blijft
fascinerend om te lezen hoe de lastige Vlissingse zoon
van een bierdrager zich vanaf zijn elfde jaar op zee
ontwikkelde tot de held die we uit de boekjes kennen.
In Michiel moet een bijzonder leergierig kind schuil
hebben gegaan. Een kind, bovendien, dat zijn talenten
volop heeft weten te ontplooien, onder meer door zelf
studie. Ook moet niet worden vergeten dat hogere func
ties in de zeventiende eeuw toch eigenlijk waren voor
behouden aan al dan niet verarmde adel en de hogere
burgerij. Om daar bij te kunnen komen moest je toch
wel wat in huis hebben. En dat had Michiel. Zijn richt
snoer voor zijn latere leven kan worden afgeleid van
een zin uit zijn brief aan de Zeeuwse Admiraliteit, op
zijn eerste missie als schout-bij-nacht: 'Iele sal mij als
een heerlyck Capeteijn in mijn harte gedraghen, in de
hoope dat Godt het werek daer wij om uet sijn gesonden
sal segenen, tot heere van ons lieve Vaderlandt.' Als
Zeeuw hield hij moeite met de 'h'. Van der Moer heeft
een heel aardig boekje geschreven over de Vlissinger.
J. P. B. Zuurdeeg, Het hof te Sint-Maartensdijk, het slot
van de Oranjes en hun voorzaten. Tholen, 2000. 23 afb.
(z-w en fc), 15 x 21 cm, niet in de losse verkoop.
Een boekje met de geschiedenis van een voormalig
kasteel en zijn bewoners, uitgegeven ter gelegenheid
van de onthulling van een kunstwerk. Misschien niet
de meest gebruikelijke volgorde. In een wat stugge,
maar heldere verteltrant geeft gemeentearchivaris
Zuurdeeg de geschiedenis weer van het kasteel van de
heren van Sint-Maartensdijk. De belangrijkste eigena
ren van het kasteel waren de heren van Borssele, voor
al Frank van Borssele met zijn echtgenote Jacoba van
Beieren. Van het kasteel rest weinig meer dan de grach
ten die het voormalige slot markeren. In de jaren
zestig zijn opgravingen uitgevoerd, omdat er een plan
bestond het kasteelterrein met een woning en paarde-
stallen te bebouwen, wat ook gebeurde nadien. In de
vijftiende eeuw kende het slot zijn glorietijd. De pren
ten uit de zestiende en zeventiende eeuw van het slot
zijn daar stille getuigen van. Het boekje staat vol met
aardige wetenswaardigheden. Een fraaie graftombe
van Floris van Borssele en zijn echtgenote Olda van
Bergen, waarvan nog een afbeelding bestaat, is in de
Bataafse Tijd vernield en nog weer later verdwenen.
39 Zeeuws Tijdschrift 2001/3-4