Ringrijden in Middelburg. Foto: BTZ, Middelburg. 'Verder zijn de demonstraties die we door heel Nederland geven altijd erg leuk. Dat doen we om het ringrijden een beetje te promoten. Je bent dan met een groep rijders de hele dag in touw en gaat dan met z'n allen een hapje eten en drinken. Veel nieuwe leden levert het trouwens niet op. Daarvoor moeten we het vooral hebben van de wedstrijden in de regio. Je merkt dat daar best wel wat mensen zijn die het ook willen proberen en lid worden van de bond.' Gaaischieten Voor buitenstaanders blijft het een vreemde gewaar wording als de gaaischieters in Domburg en Westkapelle tijdens de kermis weer te voorschijn komen. Eén dag per jaar mogen de geweren weer uit de kluizen, worden oude liederen ingezet en de daardoor dorstige kelen regelmatig gesmeerd met de nodige alcoholische ver snaperingen. 'Dan is het weer één groot feest', vertelt Westkapelaar Jordy Conté (25), schutter bij de veren ging in zijn dorp. 'Voor iedereen die eraan mee doet, is dit waar het om gaat tijdens de jaarlijkse kermis. Je kunt het denk ik een beetje vergelijken met een carna valsvereniging.' Het gaaischieten is in Domburg en Westkapelle een traditie die één keer per jaar, tijdens de kermissen in de twee Walcherse kustplaatsen, terugkeert. In wit tenue of shirt proberen de schutters met hun geweren een dag lang stukken hout (de tronken) van op twintig meter afstand staande hoge palen te schieten. Hierop staan drietanden waarop de tronken, platen met satiri sche afbeeldingen (de poppen) en scheepjes zijn gesla gen. Deze moeten de deelnemers er aan het eind van de dag allemaal afgeschoten hebben. De dorpen hebben allebei een andere lezing van het ontstaan van het plaatselijke fenomeen. Volgens de Westkapelaars stamt het gaaischieten uit de mid deleeuwen, toen de Middelburgse schutterij wedstrij den hield tegen die van hen. De schutters bonden aan een molenwiek een houten vogel (de gaai)om die er vervolgens met pijl en boog weer af te schieten. Omdat de wiek naar boven werd gedraaid en de deelnemers van onder de molen schoten, viel het niet mee het doelwit te raken. Volgens de Domburgse lezing begon het gaai schieten eind zestiende eeuw, toen de watergeuzen rekruten zochten in Zeeland voor de strijd tegen de Spanjaarden. De schuttersvaardigheden van de nieu welingen werden getraind door ze op boomstronken te laten schieten tijdens speciaal daarvoor georgani seerde schuttersfeesten. De traditie is bij de dorpelingen zo populair dat de gaaischietersverenigingen een ledenstop hebben inge voerd. In Domburg ligt het maximum aantal leden op zestig, terwijl ze er nu vijfenvijftig hebben. In Westkapelle is het quotum met negentig schutters al bereikt. Beide dorpen kregen er de laatste jaren dan ook veel jonge schutters bij die aan het festijn meedoen. 'Het is de laatste tijd ontzettend populair geworden', weet Conté. 'Heel veel jongeren in Westkapelle zijn er denk ik van doordrongen dat door modernisering een hoop tradities en cultuur verloren kunnen gaan. Dat willen we voorkomen. Dit stukje Westkapels cultuur goed moet bewaard blijven. We zijn een heel erg gesloten gemeenschap. Als je een paar jaar in het dorp hebt gewoond, weet je nog niet hoe een West kapelaar denkt. Die geheel eigen traditie van het gaai schieten trekt veel dorpelingen heel erg aan.' 'Als klein jongetje fascineerde het me al. Ik was altijd de hele dag als toeschouwer van de partij wan neer de schutters weer gingen gaaischieten. Op mijn achttiende, de minimumleeftijd om lid te mogen wor den, sloot ik me dan ook aan bij de schuttersverenging in Westkapelle.' 'We zijn als schutters de hele dag één grote groep vrienden. Trekken van 's morgens vroeg tot 's avonds laat met elkaar op en er worden voortdurend oude liederen gezongen. Het is zelfs al een beetje een sport geworden om er zoveel mogelijk mee te kunnen zingen.' 16 Zeeuws Tijdschrift 2001/5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 18