tjes al zo jong bij ons weggaan.' NAC is echter niet de
enige profclub die zo nu en dan in de talentenvijver
van de Souburgers vist. Het Roosendaalse RBC haalde
de laatste twee seizoenen vier junioren weg bij RCS.
Volgens Uitterhoeve speelt bij de interesse van de
clubs uit het betaalde voetbal, het succes van Blind en
de broertjes De Nooijer nog steeds een rol 'Ik denk
wel dat het ermee te maken heeft, ja. RCS stond altijd
al bekend om zijn goede jeugdopleiding en als er dan
nog eens drie voetballers doorbreken, wordt er extra op
je gelet.' Danny Blind ziet die connectie niet zo. Ook
de overgang van Dennis en Gérard de Nooijer naar
Sparta had volgens hem weinig van doen met het feit
dat hij eerder voor de Rotterdamse eredivisionist speel
de. 'RCS heeft altijd goede jeugdploegen voortgebracht
en dat zal ik ze destijds in Rotterdam misschien wel
eens gezegd hebben. Maar toen Dennis en Gérard
naar Sparta gingen, speelde ik er al niet meer. Ik heb
daar dus niets mee te maken gehad.'
De RSC-paradox
Dat een goede jeugdopleiding niet per se een voordeel
hoeft te zijn voor een club, blijkt wel bij RCS. Het eerste
elftal speelt slechts in de derde klasse en acteerde ook
nooit op een veel hoger niveau. De vereniging heeft
moeite haar beste jeugdspelers te behouden voor het
vlaggenschip. Want niet alleen de profclubs trekken
aan de talenten uit Oost-Souburg, ook andere Zeeuwse
amateurverenigingen halen versterkingen bij RCS. 'Dat
valt me vooral op', zegt Dennis de Nooijer. 'Er zijn nog
steeds voetballertjes die van RCS naar een profclub ver
trekken, maar er gaan vooral veel jongens bij andere, hoger
spelende amateurverengingen in de regio voetballen.'
Daarmee is de kracht van de club, de jeugd, meteen
ook haar zwakte. Jonge voetballers spelen zich bij de
junioren in de kijker bij andere clubs en verkassen zodra
ze rijp genoeg zijn voor het eerste elftal. De reden is
volgens Ton Uitterhoeve vaak wel duidelijk; geld. 'Ons
probleem is een gebrek aan geld. We hebben geen grote
sponsors. Veel jonge spelers gaan naar andere ploegen
omdat ze daar aardig kunnen verdienen en op een
hoger niveau voetballen. Daarom schommelen wij al
jaren tussen de derde en de vierde klasse.' Ook Gérard
de Nooijer ziet het tekort aan financiële middelen als
de achilleshiel van de club. 'Het is natuurlijk wel leuk
als je een goede jeugdopleiding hebt, maar je leidt
natuurlijk wel op voor je eigen verenging. Veel spelers
vertrekken zodra ze bij de senioren zitten, omdat ze
bij een andere club leuk kunnen verdienen. En geef
ze eens ongelijk.'
28 Zeeuws Tijdschrift 2001/5