Theo Verschueren met zijn zus achter de toonbank in de melkzaak in St. Jansteen rond i960. de fietsen annex bromfietsenhandel in St. Niklaas. Ex- wereldkampioen staat vermeld op zijn naamkaartje. Dat heeft volgens hem ook een praktische reden, want het opent nog steeds alle deuren voor hem. We lopen naar zijn huis en nemen plaats in de keuken. De tafel is bezaaid met fotoboeken en kranten knipsels. Als hij terugdenkt aan de tijd van zijn grote wielersuccessen raakt hij in trance en is niet meer te stoppen. Ik kende Theo aanvankelijk als zoon van de melkboer die elke dag de flessen volle melk met de blauwe dop bij ons in het portiek zette. Hij bracht die rond met een bakfiets en geeft toe dat hij op die manier flinke kuitspieren ontwikkelde die hem later vleugels gaven. Het cyclisme zat de Verschuerens in het bloed. Theo's vader Baziel, een van de vele Vlaamse vluchte lingen die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog vlak over de grens in Zeeuws-Vlaanderen vestigden, had zelf ook gekoerst. Het lag dan ook voor de hand dat Theo - die altijd de Belgische nationaliteit heeft behouden - op zijn vijftiende zijn eerste koersfiets kreeg. Een jaar daarna begon hij serieus te trainen onder leiding van Cesar Bogaert. Die was zelf twee keer kampioen op de weg van Nederland geweest en kende de klappen van de zweep. dat het idee geboren werd om de streekheld aan te moedigen te meer daar het volgens TheoFiel het jaar daarvoor in Zürich ook weinig gescheeld had. 'Na 200 kilometer had ik geen meter op kop gereden. Ze zaten allemaal steenkapot en alleen ik was nog fris. Ik loste iedereen. En toen sloeg m'n derailleur door m'n wiel.' 2 In mijn vaders bestelbus vetrokken acht mannen en mijn moeder op een augustusdag om half drie in de ochtend richting Reims. Het was toen een reis zonder precedent voor een deel van het gezelschap dat nog nooit een stap buiten de streek had gezet. De tocht nam een kleine tien uur in beslag. Ze kwamen juist voor het begin van het evenement aan. Het was een hete augustusdag. De wielerbaan had nog iets van een picknickplaats en er heerste een gemoedelijke atmo sfeer. Mijn vader ruilde sloffen sigaretten voor wijn en salades met de Fransen en de stemming werd opper best want Middelkamp was in supervorm. Toen hij als eerste over de meet ging, voerde de zelfbenoemde fanclub een vreugdedans om de wereldkampioen uit. Uitgelaten keerden ze huiswaarts en nog dikwijls boomden ze na over de unieke gebeurtenis waar zij getuige van waren geweest. Laatst werd Middelkamp geïnterviewd in NRC Handelsblad en geeft hij een beschrijving van hoe hij de laatste kilometers van dat wereldkampioenschap had ervaren. 'In '47 in Reims was ik er alleen bijgekomen, van drie minuten ver. De laatste ronde was ik zeker al een dikke minuut weg, toerkes van zeveneneenhalve kilometer, klapt m'n tuubke van veur. Maar Goddet - de grote man van Frankrijk - had gezien wat er 't jaar daar voor in Zürich gebeurd was met mij en die had gezegd, dat mag niet meer gebeuren, we gaan posten met fiet sen zetten. Ik was alleen weg in de laatste ronde, ieder een was geklopt, ik rij plat en ik kon gelukkig een velo pakken. Ik kwam d'r weer terug bij, ging d'r over en 't was gedaan: ik was wereldkampioen.'3 Theo Verschueren (1943) was toen nog een kleuter en het zou nog 24 jaar duren voor hij wereldkampioen achter derny werd. Uw fiets moet uw lief zijn! Ik besloot deze held uit mijn geboortedorp St. Jansteen in zijn tegenwoordige woonplaats St. Niklaas op te zoeken.4 Hij was wel wat ouder gewor den, maar had nog steeds dezelfde fysieke uitstraling. Een berensterke man met aders als kabels die er nog steeds zijn hand niet voor omdraait even vijftig kilo meter te fietsen. Theo drijft met zijn zoon een bloeien 34 Zeeuws Tijdschrift 2001/5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 36