Gewoon zichzelf Met een wijds armgebaar en niet zonder trots wijst hij op de affiche van sportcartoonist Dilc Bruinestijn die hij kreeg bij zijn afscheid als wielrenner (september 1985): 'Raas nog lang niet uitgeraasd', staat erop. 'Dat is toch een mooi voorbeeld', zegt hij. 'Ze dachten toen allemaal: zo daar zijn we van af, maar mooi niet.' Niet dat hij voortdurend in de schijnwerpers staat, in tegendeel zelfs. Vrijwel alle verzoeken tot deelname aan spelletjes of talkhows op televisie wijst hij af, heeft-ie altijd gedaan (in tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn col lega Gerrie Kneteman). Niet dat hij niet durfde - hij is nooit bang geweest om zijn zegje te doen - het hoefde voor hem niet. Raas bleef normaal en gewoon zichzelf. Relativerend: 'Aan de andere kant: als je sportman bent en je komt nooit in de schijnwerpers en staat niét in de kranten, dan ben je óók niet geslaagd natuurlijk. Ik heb het nooit opgezocht, maar ik heb wel altijd jour nalisten, en iedereen trouwens, te woord gestaan.' Thuis in 's-Heerenhoek Er zijn meer redenen waarom hij veel van die 'eervolle' uitnodigingen afslaat. Jan Raas wil graag veel thuis zijn. 'Ik heb de afgelopen twintig jaar ontzettend veel gereisd, was bijna nooit thuis, nu is het wel mooi geweest', zegt hij stellig. En dan meer bedachtzaam: 'het heeft ook veel te maken met die overval, dat is zeer ingrijpend geweest. Daarna wilde ik meer thuis zijn.' Het is jaren geleden dat Jan en zijn vrouw Anja thuis werden overvallen en bedreigd, maar het heeft de nodige sporen achtergelaten. Vooral het feit dat het hier in 's-Heerenhoek kon gebeuren, zijn geliefde dorp in het rustige Zuid-Beveland, kon hij niet bevat ten. Nog steeds niet eigenlijk.'Dat kón toch niet? Alle deuren stonden altijd open, zoals nu. 's Avonds gaat alles dicht, er zijn overal lampen en een alarminstalla tie. Dat hou je toch aan zoiets over.' Er is ook een hond gekomen, niet bepaald het type waakhond. Een vriendelijke golden retriever wandelt lret kantoor binnen en begroet de verslaggever met alle égards die je van een hond leunt verwachten. Het blijkt hem vooral om een koekje van de baas te gaan. Jan Raas moet er een beetje om lachen, zoals hij dat vaker zal doen tijdens het gesprek, met een zekere ironie, relativerend ook. De van hem bekende grijns is overigens gebleven. Nog altijd het signaal van zijn slimheid, humor en zijn voorkeur voor de goede dingen van het leven. Hoe dan ook toch lijkt de meedogenloze wiel renner van weleer steeds meer een minzame manager te zijn geworden. De leeftijd heeft daar alles mee te maken, denkt hij zelf ook. 'Al weer bijna 49, dat is voor de jongens [van zijn ploeg] toch bijna een oude vent; in elk geval van een andere generatie.' Natuurlijke overgang Hij geeft grif toe dat het de eerste keer moeilijk was om de Tour de France niet meer aan den lijve (als wielrenner en later als ploegleider) mee te maken, maar meer op afstand, via televisie, pc en telefoon. 'Als ze dan echt in die finale zitten, waar het allemaal te doen is, zie ik nog al eens dingen en dan borrelt het weieens. Dan moet ik me inhouden. Een enkele keer heb ik dan nog wel contact met de ploegleider die daar vlak achter rijdt, maar het gebeurt toch zelden. Ik had het ook toen ik net wielrenner af was en in de ploegleiderswagen zat. Dan verlangde je van die renners dat ze precies hetzelfde doen als jij deed. Maar dat kan niet hé? Zij doen het op hün manier, je kunt ze wel een beetje sturen maar het is toch anders. Je moet de knop omdraaien.' Dat heeft Jan Raas gedaan en inmiddels ziet hij het als een natuurlijke overgang. 'Je bent van een andere generatie, de jongens hebben andere ideeën. Ik merkte ook dat ik er wat moeilijker mee om kon gaan. Het werd tijd dat er wat jongere ploegleiders kwamen zoals Theo de Rooy en Adri van Houwelingen, dat er een frisse wind ging waaien. Een ploegleider moét dicht bij de renners staan en dat kon ik meer zo.' Gaat de Rabo door? Het ambitieuze en veel omvattende Rabo Wielerplan kwam halfjaren negentig als geroepen. Voor Jan Raas zelf maar ook voor het Nederlandse wielrennen dat op dat moment behoorlijk 'in een dip' zat. Het voorzag in een totaal andere structuur. Niet meer uitsluitend een profploeg, maar een programma voor het brede terrein van het wielrennen: van de allerjongsten tot aan de toerfietsers van 60. Dus óók een amateurteam, junioren team en een scoutingteam én speciale initiatieven als een Rabobank Wielertoer, Masterclass en Ardennenproef. Daarvoor is een organisatie opgezet onder leiding van een managementteam van drie man, waarvan Jan Raas de technisch-inhoudelijke 'baas' is. Bij de pre sentatie van het Rabo Wielerplan in 1995 leek het erop alsof Raas - de voormalige klassiekerlconing - het gezicht van de Rabo-ploeg zou worden. Niet dus. Raas 4 Zeeuws Tijdschrift 2001/5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 6