Macht van het geld Het grote geld in de wielersport heeft veel veranderd, net als in het voetbal. Veel van de charme is erdoor verloren gegaan. Hij geeft dat toe, maar berust er ook in. 'Het is nou eenmaal zo. Wij moesten na de Tour wel twintig of dertig criteriums rijden, dat was het beleg op onze boterham. Armstrong zegt gewoon: bekijk het maar. Hij heeft zo'n gigantisch salaris, hij hoeft niet. Ons seizoen begon met de Vlaamse voor jaarsklassiekers en eindigde in oktober. Wij hadden jaren van 150 wedstrijden, Armstrong rijdt er niet meer dan 70 a 80, de helft.' Door het grote geld zijn de internationale verhoudingen in de wielerwereld nog verder scheef getrokken. 'Wij werken bij de Raboploeg nu met een heel mooi budget, maar vergeleken met een aantal ploegen in het buitenland is het weinig. Minstens vijf ploegen hebben het dubbele of meer; het is heel moeilijk om daar tegen op te knokken. Hetzelfde zie je in het voetbal, maar ook in het internationale bedrijfsleven. De macht van het geld is groot, daar verander je niets aan.' Nog altijd discipline Eén ding is hetzelfde gebleven: discipline. 'Je moet voor het wielrennen heel veel doen, maar ook heel veel laten. Voor je sociale leven heb je écht geen tijd, toen niet en nu nog steeds niet. Ik heb nooit met mijn vrouw hand-in-hand door de stad gelopen. Ik moést niet lopen, ik moest keihard trainen en als ik terug kwam douchen en op de bank liggen, eten en dan naar bed. En dan de wedstrijden, veel reizen, bijna geen weeleend thuis. Je mist veel. Daarin is niets ver anderd. Je moest eens weten hoe Michael Boogerd en Erik Dekker bijvoorbeeld de maanden voor de Tour hebben geleefd: echt als kluizenaars hoor.' Je zult hem dan ook niet horen zeggen dat het vroe ger allemaal zwaarder was. Hij zal zich nooit - zoals sommige oud-voetballers - laatdunkend uitlaten over de instelling van de huidige generatie. Daar is niets mis mee, vindt 'ploegbaas' Raas. 'Die jongens hebben er echt alles voor over, gaan nog steeds heel diep. Zonder discipline is er geen prestatie. Voor mij heb ben renners pas afgedaan als ze er met de pet naar gooien.' Leren verliezen Sport heeft hem gelouterd en zal dat bij jonge sporters nog doen. 'Topsport lijkt heel veel op het leven, het bedrijfsleven, op de gewone maatschappij. Maar er is één groot verschil' stelt hij. 'In het gewone leven kun nen mensen niet tegen hun verlies terwijl topsporters dat wel moeten leren. Er zijn meer wedstrijden die hij verliest dan die hij wint.' Ook hij heeft veel vaker ver loren dan gewonnen. Raas heeft daarvan geleerd. 'Als ik belangrijke wedstrijden verloor, analyseerde ik die. Daar lag ik wakker van. Wat heb ik niet goed gedaan in de wedstrijd en, belangrijker nog, in de voorberei ding? Dat spookte door je hoofd en daar zocht je een antwoord op. Je leert ook accepteren, iedereen heeft wel eens tegenslag. In het gewone leven is het niet anders; elk mens verliest weieens, in elk gezin komt wel eens iets voor. Dat hebben wij ook meegemaakt. Die overval, ons huis dat finaal is afgebrand, de oudste zoon die heel lang tobde met zijn gezondheid. Ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Jarenlang is hij met de rolstoel naar school gebracht en nu is hij weer kerngezond. Telkens heb ik gedacht: we roeien ons er wel weer door want we hebben al zoveel meegemaakt.' Een echte Zeeuw?! Als wielrenner was hij een vechter, als ploegleider een aanvaller en als manager is hij een doorzetter. Het heeft volgens hem sterk met zijn karakter en dus met het karakter van de Zeeuw te maken. Hij voelt zich wel een echte Zeeuw, voor zover die bestaat. Nuchter, trouw, onverzettelijk, hard werkend, maar ook: vriendelijk, goedlachs en rondborstig. Goed Zeeuws, goed rond. Hij ergert zich aan de vooroordelen over Zeeuwen. 'Stug, stuurs, ze zijn zunig. Wie dat erin gebracht heeft; ik weet het niet, maar ilc rnerlc er in elk geval niet veel van. Het is wél waar dat een Zeeuw wat meer terugge trokken is. Hij moet vaak wel eerst even aftasten: wie staat er tegenover me, met wie praat ik, wat is dat voor een mens? Dat vind ik geen slechte eigenschap. Wat ik ook een typisch eigenschap vind: een Zeeuw mag je, of mag je niet. Hij trekt snel zijn conclusie. Dat is soms een beetje te veel zwart-wit. Ik heb ook wel eens gehad dat ik iemand niet mocht en dat ik later moest bijdraaien. Dat is niet zo'n goede eigenschap.' Fierheid Hij kent het beeld dat buiten de provincie over Zeeland bestaat. 'Dat kleine volkje dat daar ergens onderaan in Nederland woont. Teruggetrokken, boertjes. Ik heb me daar nooit wat van aangetrokken, ik gaf ze wel van 6 Zeeuws Tijdschrift 2001/5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 8