EfflUü Ronald Mullié, Mosselen (caramel), Olieverf mosselen, 1992. Collectie kunstenaar. Foto: Bram Gideonse. wat hij vertelde maar een deel was en dat het rapen schillen eigelijk veel meer de essentie van zijn werk benaderde. 'Toen ben ik opeens heel anders naar eten gaan kijken. Koken doe ik al behoorlijk lang, maar ik had het nooit zo zeer als een vorm beschouwd waarin ik mijn ideeën kon toelichten. Tot dat moment was het gewoon leuk om te doen. Zodra er iets in de pan komt en je houdt een pollepel vast, waarmee je begint te roeren, dan gebeuren er dingen. Dat vind ik het fasci nerende ervan. Maar het ligt blijkbaar veel ruimer en breder. Ik heb altijd al affiniteit gehad met kruiden en ingrediënten. Ik werd er door aangetrokken en wilde er meer mee doen. Met basilicum, bijvoorbeeld. Een mooie plant, die sterk geurt en lekker buiten groeit. Je kunt er van alles mee. Je kunt het oogsten en drogen en gewoon als kruiderij gebruiken, maar je kunt er ook een gerecht zoals pesto van maken. Dan wordt het extra interessant, want dan kun je het dus ook opeten. Dat is voor mij de ultieme manier om iets tot je te nemenhet gaat verder dan iets bekijken of naar iets luisteren. De beste manier om iets te verwerken is door het op te eten. Dan gaat het door heel je lichaam en verlaat het lichaam weer geheel verwerkt. Dat is, denk ik, de ultieme manier van met kunst omgaan.' Een alter ego dat kookt Het gaat hem dus niet alleen om het koken, het berei den en creeëren van een gerecht, maar vooral ook om het opeten ervan. Samen met anderen. In een enigs zins afwijkende setting. Dat wel. 'Het is een manier om je ideeën als kunstenaar neer te leggen, zodat mensen er kennis van kunnen nemen. Bovendien is het een heel prettige vorm van met kunst omgaan. Prettiger dan de witte doos van een museum, waar je je werk ophangt, waar eventueel 22 Zeeuws Tijdschrift 2001/6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 24