aan het einde van de negentiende eeuw met de ont wikkeling van narcose en steriele technieken verder moderniseerde, werd de behoefte aan speciale inrich tingen om zieken te behandelen groter. Op Schouwen- Duiveland werd in mei 1902 in Noordgouwe de eerste steen van een ziekenhuis gelegd. Eerder, in 1877, was in Zierikzee dankzij een gift van Cornelia Schillemans- de Wit het pand 'De Mossel' aangekocht. Zeven fran ciscanessen van Aerdenhout betrokken het pand en maakten de 'Cornelia Stichting' tot een ziekeninrichting. Maar het eerste echte ziekenhuis kwam te Noordgouwe. Dat het zover was gekomen, was deels toeval. De loka le huisarts J.L.C. Wortman had namelijk samen met de lokale predikant ds. E.L. Nauta pogingen in het werk gesteld verplegingsmateriaal voor de omgeving te verkrijgen, waarbij in contact was getreden met de bemiddelde dames J. en E. van der Lek de Clercq uit Schuddebeurs. Deze dames wilden de aankoop van verplegingsmateriaal graag voor hun rekening nemen, maar gaven daarbij te kennen 'dat die verplegingsarti- kelen moesten worden ondergebracht in een huis, dat tegelijk dienst zou kunnen doen voor verpleging van zieken'. Het idee een ziekenhuis te stichten was gebo ren. Geld werd ingezameld en op dinsdagmiddag 20 mei 1902 om drie uur werd op plechtige wijze de eerste steen gelegd. Het terrein was met 'groen en vlaggen getooid', lag vlak bij het nog ingebruik te nemen tram station en 'bijkans an den zoom van den lommerrijken straatweg, die van Noordgouwe naar Zierikzee leidt'.1 Een klein ziekenhuis met 12 bedden verrees. Het telde vijf personeelsleden, een knecht, een meid, twee verpleegsters en een directrice, waarmee duidelijk was dat het vooral bestemd was om lokale huisartsen in de gelegenheid te stellen kleine chirurgische ingrepen te verrichten. Het ziekenhuis was gebouwd in de vorm van een villa. De 'cottage-stijl' was immers 'het meest geschikt om weg te nemen het idee, dat nog bij velen in een plattelandsomgeving voorzit, dat in een zieken huis een gevangenisleven wordt geleid of een soort menschenabatoir wordt gedreven'.2 Het ziekenhuis in Noordgouwe werd een voorbeeld voor de rest van het Nederlandse platteland. Dit kwam mede omdat Wortman zich in onder meer het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde ontpopte als de grote advocaat voor het kleine plattelandsziekenhuis. In zijn ogen moesten in geheel Nederland kleine ziekenhuisjes komen met tussen de tien en twintig bedden waar huisartsen en chirurgen kleine ingrepen en moeilijke bevallingen konden verrichten. Het verplegen van zieken in de eigen omgeving en in de buurt van de eigen familie zou grote voordelen met zich meebrengen. Binnen de Nederlandse medische stand leidden de opvattingen van Wortman tot een uitgebreide discussie over de gewenste omvang van de ziekenhuizen, waarbij vooral de plattelandsartsen zich voor de kleinere instelling zoals in Noordgouwe sterk maakten. Tussen de beide wereldoorlogen nam de steun in Nederland voor de kleine ziekenhuizen echter gestaag af. Kleine platte landsgemeenten ontbrak het vaak aan middelen om een lokaal ziekenhuis in stand te houden, terwijl de meeste huisartsen het lokale ziekenhuis niet zagen als middel zich de groeiende groep van medische specia listen van het lijf te houden.3 De kleinschaligheid van het ziekenhuis in Noord gouwe leverde in 1926 de eerste problemen op. In dat jaar vestigde namelijk de geneesheer-directeur van het ziekenhuis, Huese, zich in Goes, waarmee de 'zieken huiskwestie' was geboren. Te weinig patiënten beteken den te weinig werk voor medische specialisten, met name te weinig werk voor een vast chirurg. Hierbij konden de gemeentebesturen op Schouwen-Duiveland het niet eens worden over een financiële bijdrage aan het ziekenhuis, waarbij vooral het gemeentebestuur van Zierikzee zich bepaald geen warm verdediger van de belangen van het Noordgouwse ziekenhuis betoon de. Diende het ziekenhuis immers niet in Zierikzee te staan? Het zou tot 1939 duren voordat er zich weer een chirurg op het eiland vestigde. Het betrof hier H. Aris, onder wiens hoede het ziekenhuis in Noordgouwe in 1943 werd uitgebreid met een nieuwe vleugel.4 Een gift van het Zweedse Rode Kruis Het is een cliché, maar daarom niet minder waar: de watersnoodramp van februari 1953 betekende een breuk in de geschiedenis van Schouwen-Duiveland. Ook voor het ziekenhuis in Noordgouwe had de ramp grote gevolgen. Het ziekenhuis moest worden ontruimd. In geheel Europa werd met de getroffen Zeeuwen mee geleefd, zo ook in Zweden, waar het Rode Kruis een inzamelingsactie organiseerde dat 13 miljoen Zweedse Kronen opleverde. Het geld werd besteed aan kleding voor zo'n 3000 families, landbouwmachines, timmer hout voor de wederopbouw en 167 huizen voor ruim 200 families. Het overgebleven geld werd bestemd voor de bouw van een nieuw ziekenhuis in Zierikzee. Plannen voor een dergelijk ziekenhuis bestonden reeds 25 Zeeuws Tijdschrift 2002/1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2002 | | pagina 27