'Tien jaar geleden heb ik, tijdens een cursus in Middelburg, het beeldhouwen ontdekt. Het klinkt misschien wat theatraal, maar ik had een diepe vreug de in het hakken. Steeds verlangde ik naar die woens dag, want dan was er weer een cursusdag. Maar juist in die periode kwam mijn schilderwerk op gang en moest ik het beeldhouwen even op zij zetten. Tot ik vier jaar geleden van een vriendin een stuk steen kreeg.' Sindsdien hakt ze weer. Ze begon met zacht steen en haalde steeds hardere soorten. 'Het is niet moeilijker; je moet alleen meer geduld hebben.' Sinds kort heeft ze mechanisch gereedschap. 'Ik heb iets met steen. Ik kan echt verliefd worden op een stuk steen.' Als voor beeld laat ze een sculptuur zien in onyx, groen met grote aders bruinrood. 'Als je een natte spons over de steen haalt, zie je al die kleuren: prachtig.' Er is veel belangstelling voor haar werk. 'Mijn werk komt sacraal over. Dat is niet expres. Aanvankelijk heb ik me tegen die karakterisering verzet, maar langzamer hand heb ik me erbij neergelegd. Het zit kennelijk in mijn bloed. Ik schilder devoot, veel figuren.' Haar ge schilderde schepping hangt in de gereformeerde kerk. Toen ze zeventig jaar werd, had ze een tentoonstelling in De Bewaerschole. Tijdens de Kunstschouw kwamen er ruim duizend mensen over de vloer uit het hele land. Dit jaar zal ze zes exposities hebben. Dat had haar man zich misschien ook wel anders voorgesteld toen ze met de vut ging? 'Welnee, zo ben ik tenminste zoet.' De luciditeit van Bert Frijns Eenmaal in het enorme atelier, weet ik het weer: ik heb Bert Frijns en zijn werk bij Het Klokhuis gezien. Het sculptuur van een holle druppel op een van de punten van een vierkante stenen voet staat me helder voor de geest. Bij wijze van regenton heeft hij er een op de trap van zijn huis gezet, onder de regenpijp. Echt indruk maken de drie enorme melkwitte schalen voor de matglazen ramen. De mate van ver hitting is verschillend geweest, waardoor de schalen steeds een fractie meer zijn uitgezakt. Daardoor is de ene vorm ronder, de ander iets puntiger. De schalen liggen er anders door op de vloer. Prachtig vind ik het. Mijn blik wordt er steeds naartoe getrokken. Ook mooi zijn de hoge vazen gevuld met water; het wateroppervlak spiegelt en toont aan dat de drie vazen niet gelijk zijn. Ze staan scheef ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de vloer. Waterpas is alleen het water. Fascinerende werken waar je jezelf in verliest. In de grote schuur aan het eind van een doodlo pende weg vlak achter de dijk in Burgsluis staan de grote platen vensterglas te wachten. Variërend van redelijk dun tot vuistdik, waardoor het glas een groe ne gloed krijgt. Verspreid staan er enkele mallen: vier kanten, wisselend in grootte, met een rond gat in het midden. Bert Frijns laat glas in verhitting door dat gat zakken. Zo klinkt het erg prozaïsch, maar daar komt het wel op neer. De mate van druppelvorming, de dikte van de glasplaat, de beheersing van de techniek; daar gaat het om. Sommige glaswerken worden na afkoeling gematteerd. In combinatie met transparant glas, gestapeld, geeft dat een bijzonder effect. 'Ik heb het nu meer in mijn vingers, ik ken het materiaal, ik ken de ovens', zegt Bert Frijns. Door veel te experimen teren is hij nu in staat een serie te maken. Eerder was hij veel afhankelijker van het toeval. Bert Frijns (1953) woont nu ruim tien jaar in Burgsluis. Hij heeft de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam twee keer gedaan: eerst in de afstudeer richting beeldhouwen, daarna in glasblazen. 'Hout is op den duur saai: je hebt een hamer en een beitel en het hout en dan eindeloos hakken. Glas heeft iets magisch.' Hakken vond Bert ook zwaar op den duur. Glas kent natuurlijk eveneens zijn beperkingen. 'Ik wilde een serie van zeven stuks maken. Het lukte niet. 31 Zeeuws Tijdschrift 2002/1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2002 | | pagina 33