gmSKinfT1"V BBBBSffiC
Paul Bonger, Windveren, olieverf op doek, 1993, 70 x 140 cm. Collectie: Zuiveringsschap Amstel- en Gooiland.
Tapiés. Of er nu monnikenpijen op het doek moesten
komen of een zo direct mogelijke weergave van het
Spaanse land, de verbeelding van aardse stoffelijkheid
werd tot in de extremen uitgediept. Vermeules gevoel
voor tactiliteit zou je kunnen herleiden tot de scholing
die hij genoot aan de Tilburgse lerarenopleiding TeHaTex.
Kunstenaarsdocenten als Jan Beutener en Emo
Verkerk signaleerden zijn talent en stuwden Vermeule
in de goede richting. Begin jaren negentig zat hij twee
jaar op de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in
Amsterdam. Dat is een bijzondere plek waar je vrij kunt
werken met tot de internationale top behorende bege
leiders waar je altijd een beroep op kan doen.
Je kan kiezen wat je ziet in de schilderijen van Koen
Vermeule: de verbeelding van een stedelijk of buiten
landschap, met of zonder vrij grof erin 'geplakte' figuran
ten, of verf. Vermeule reduceert de wereld om hem
heen tot banen die samen een rijkdom aan suggestie
oproepen. Zijn schilderijen laten zich gemakkelijk
beschrijven in bewoordingen als een landschap met een
dijk, een huis, een brug of een boot. Maar minstens
even interessant vind ik het te kijken naar de verf, hoe
die zich gedraagt. Dat is waar schilderkunst over gaat.
Als je weet dat hij, bij wijze van schetsen, van foto's
goedkope zwart-wit kopieën maakt, wordt de ontstaans
geschiedenis van grove vlakken in zijn doeken aan
schouwelijk. Die zijn zo grof dat je het idee hebt dat je
30 Zeeuws Tijdschrift 2002/4
kijkt naar een detail van een voorwerp dat enorm is
uitvergroot. Welk voorwerp dat was, is volstrekt onbe
langrijk. De uitstraling van de volgende baan lean weer
heel bescheiden zijn maar ontleent zijn karakter aan
kleur of textuur. Observaties van dagelijkse belevenis
sen liggen ten grondslag aan zijn schilderproces: 'Ik
kijk graag vanuit een rijdende auto naar wat er voorbij
komt, bijvoorbeeld bosschages in sneltreinvaart.'
Vermeule schept ruimtes op zijn doeken. Waar
Bonger aan één lijn - de horizon - genoeg heeft, zie je
zijn jongere collega met net iets meer middelen zoeken
naar de juiste vlakverdeling. 'Ik doe dat met behulp
van vierkanten, driehoeken, cirkels en ovalen. Dat is
vaak al genoeg.' Hij houdt van de menselijke ingrepen
in de natuur, deze Zeeuw is niet voor niets naar de
Randstad vertrokken. Zijn leegte speelt zich af tussen
beton en asfalt. Soms ook buiten de stad, maar dan
nog duiken bouwsels op in het lege land.
Neem nu Brouwersdam. Gesitueerd op Schouwen-
Duiveland, precies voor de deur bij Stichting Plus Min.3
Een gigantisch zwart vlak doemt voor je op. Zwart, met
slordige grijze horizontale strepen en banen erin. Het
zwarte vlak eindigt in een driehoek als je het perspec
tivisch volgt en mondt uit in een horizontale baan met
wit als ondergrond waarin donkergrijzen 'gekamd'
zijn. On top of it all krijg je nog een laag die strak aan
sluit op zijn voorganger. Een verlichte lijn scheidt beide