De illusie van Guido Lippens
Een zoektocht naar het decoratieve in de kunst
Geboren in Terneuzen in 1939 verliet Guido Lippens Zeeland in 1957 om in
Eindhoven Grafische Vormgeving te gaan studeren. In die stad exposeerde
hij voor het eerst, leerde hij jean Leering kennen, de jonge vooruitstrevende
directeur van het Van Abbemuseum en later Rudi Fuchs. Lippens leefde en
werkte er tot tien jaar geleden. Toen keerde hij terug naar Zeeland en vestig
de zich in de historische binnenstad van Middelburg. Vanuit die werkplek
volgt hij met enige distantie de ontwikkelingen in de kunstwereld.
Daphne Pappers
Zorgvuldig uitgestald op de vensterbank en aan spijker
tjes aan de muur in zijn atelier bewaart Guido Lippens
versierde knopen en tegels, zaagbladen, meetinstru
menten uit de scheepsbouw, een ster, een metalen uit-
trekbare onderzetter, een passer, een verzilverd tabaks
doosje. Het zijn zijn sjablonen, de 'woorden' waarmee
deze kunstenaar zijn schilderijen opbouwt. Die kun je
lezen en ontleden, als een zin, of een boek, afhankelijk
van de complexiteit. Een op straat gevonden plastic
sierlijk opengewerkte vorm, afkomstig van kinder
speelgoed, krijgt gestalte in verschillende gedaantes:
positief en negatief ingevuld, soms zijn alleen de con
touren herkenbaar, soms ook het binnenwerk. Com
posities komen tot stand door schuiven, passen en
meten. Lippens schept plezier in het onderzoeken.
Behalve tweedimensionaal werkt hij sinds kort ook in
drie dimensies: de figuurzaag zorgt voor een nieuwe
gelaagdheid. Hij staat open voor ontdekkingen of toe
valstreffers, die hij meeneemt in het volgende kunst
werk. De kunstenaar leidt het oog van de kijker van
kleur naar kleur, van het hoogste naar het lager gelegen
vlak, hij laat je dwalen en zoeken naar symmetrie.
Vergeefs.
Met zijn basisvormen schept Guido Lippens
'mozaïeken' op doek of op paneel. Hij zaagt hout in
nieuwe vormen die hij laat roteren of hij tekent op
papier met de rolboller. De schijnbare speelsheid van
zijn meest recente werk staat in contrast met het, ook
al schijnbaar, systematische karakter van vroege schilde
rijen. Bij het woord mozaïek denk ik aan een kaleidosco-
pisch beeld, opgebouwd uit terugkerende basisvormen
in kleurcontrasten die voor levendigheid, en soms
figuratie zorgen. In principe is een mozaïek onbegrensd,
je kunt het oneindig uitbreiden, los van kaders. Guido
Lippens bedwingt zijn vormen in de begrenzingen van
het spieraam, het vel papier of het paneel. Lege plekken
zul je in zijn werk niet veel tegenkomen. Voor elke
vorm bedenkt hij wel een oplossing.
Piet Mondriaan en andere revolutionairen
Het antwoord op de vraag waarom zijn werk schijn
baar systematisch is, geeft tegelijkertijd uitsluitsel
over dezelfde vraag naar de schijnbare speelsheid van
dit werk. Lippens' wortels liggen in het minimalisme.
Hij werkte en woonde in Eindhoven, kwam in contact
met kunstenaars als Jaap van den Ende en Ad Dekkers.
De zoektocht naar de waarheid van het artistieke beeld
als structuur, dat is de drijfveer voor deze kunstenaars.
Net als in de klassieke filosofie wisselen ook in de
beeldende kunst de overtuigingen elkaar af: de ene
23 Zeeuws Tijdschrift 2002/5-6