Zonder titel, 1971, gouache op papier, 40 x 40 cm. Collectie
kunstenaar. Foto: Paul de Nooyer.
illusionisme en emotie ontbreken.' Systeem of verbeel
ding? Guido Lippens, werk uit de periode igyi-ig88 p. 10)
Het tekenen en schilderen van rasters bood hem
lange tijd houvast maar daarmee onderdrukte hij een
andere kant in zichzelf: gevoel en intuïtie.
De ziel van de kunst: het handschrift van de
ku nstenaar
Schilderkunst is zijn constante instrument gebleken,
daarin vindt hij nu nog steeds de middenweg tussen
systeem en verbeelding. Een opvallende getuige daar
van zie ik in de afwezigheid van de computer in zijn
atelier. Mondriaan kon simpelweg nog niet beschikken
over dit technologische wonder (en het is maar zeer
de vraag of hij hem gebruikt zou hebben), Lippens
kiest bewust voor de directheid van de pen op het
papier of de kwast op het doek. Zijn oorspronkelijke
handschrift kan nooit ofte nimmer worden vervangen
door computertechnieken, en net zomin kan een com
puter zijn intuïtieve werkwijze overnemen. Slechts
sporadisch maakte Lippens uitstapjes naar andere
technieken zoals grafiek en soms fotografeert hij, als
hij op reis is. Zelfs in de tijd waarin de schilderkunst
als oerdiscipline onder vuur lag, eind jaren zestig,
bleef hij schilderen ondanks de druk van de trend die
driedimensionaal werk wilde of film. Dit element is
wezenlijk voor de beleving van zijn actuele pentekenin
gen. Zij wekken de indruk van precisie, maar 'kloppen
niet' in geometrische zin omdat ze uit de hand gete
kend zijn. Hierbij moest ik denken aan een andere
kunstenaar uit de fundamentele schilderkunst, Jan
Schoonhoven, die eens een tekening maakte van rijen
aaneengesloten vierkantjes die steeds onregelmatiger
worden, waardoor je de tekenrichting afkan lezen. De
zeer dicht betekende vellen papier zijn ingedeeld in
vlakken waarin, net als in de schilderijen, de uitgestal
de vormen in de vensterbank en op de muur van het
atelier terug te vinden zijn. De detaillering van de
kopergravures die Lippens zag in het Rubenshuis in
Antwerpen, inspireerde hem tot deze stap in zijn
eigen tekentechniek. Monnikenwerk is het om zonder
lineaal zo precies lijntjes te tekenen dat de pen het
blad bijna vult, maar niet helemaal: deels met wyber-
tjes, deels vierkantjes, deels evenwijdige lijntjes.
Lippens vindt rust in deze oefening. Het verschil in
dichtheid wordt versterkt door de gelaagdheid in kleur
van de tekeningen. Hij gebruikt blauwe, rode en zwar
te rolbollers. Lippens: 'Het is belangrijk het werk te
laten 'ademen', maar dat is moeilijk omdat ik lang
zaam werk, ik maak geen groot tekengebaar.'
Restvormen van het figuurzagen gebruikt hij als
mallen. In de tekeningen die hij deze zomer in de
Franse Ardèche maakte, zijn die soms niet ingevuld
zodat er lege eilanden ontstaan. Voorzichtig: 'Misschien
ga ik in nieuwe tekeningen die lege vormen in kleur
potlood gebruiken om losheid en zachtheid naast en
in de gearceerde partijen te brengen.' Dat is zijn uit
daging: in de woorden van zijn overleden vriend, de
kunstenaar Gerrit van Bakel (1943-1984),'het losbreken
van onwrikbare wetten'. Daarmee bedoelt hij de dog
ma's van de kunstwereld, die Lippens zichzelf ook
jarenlang oplegde maar nu vrijmoedig fundamentele
schilderkunst in een decoratieve setting zet. En dat
levert voor de kijker die de moeite neemt met zijn
neus dicht naar het werk te gaan spanning, soms
opwinding op. Je vraagt je af waar het systeem is, wat
de overwegingen zijn geweest om hier alleen te arce
ren en daar, in een ander vlakje, te 'wyberen'. Dat is
de vrijheid van de kunstenaar die zich aan de wetten
die hij zich vroeger oplegde, heeft onttrokken. Terwijl
Lippens ooit in één werk één visueel probleem te lijf
ging, zo slaagt hij er nu in pluriforme seriematigheid
in een enkel werk te vervatten.
25 Zeeuws Tijdschrift 2002/5-6