voor ogen had, maar ze hebben ons wel de gevraagde
veiligheid gebracht. De dijken en duinen zijn op delta
hoogte en de zeegaten zijn afgesloten met dammen
en stormvloedkeringen. De Deltawerken zijn een enor
me impuls voor Zeeland op sociaal en economisch
terrein geweest. Ze hebben geleid tot de infrastructu
rele ontsluiting van Zeeland.
Na die enorme inspanning leek de tijd aangebroken
om in stilte te gaan genieten van al het goeds dat de
werken ons hebben gebracht. Dat is anders uitgepakt.
Bijna 50 jaar na de Watersnoodramp van 1953 staan de
Deltawerken ter discussie onder het motto 'De Delta
werken zijn klaar, maar zijn we klaar met de Delta?'
De provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant
werken aan een Delta-plus. Dat gebeurt in het kader
van het project Delta InZicht, dat in februari 2003
moet leiden tot een integrale visie op de toekomst van
de Deltawateren. Bij het project zijn alle organisaties
betrokken die op de een of andere manier te maken
hebben met de Deltawateren: Rijkswaterstaat, het
ministerie van Landbouw Nijverheid en Verkeer, de
gemeenten, de waterschappen en belangenorganisaties.
Het Deltagebied is blijkbaar toe aan een Deltaplan-plus.
Waarom mogen we niet op onze lauweren rusten?
Waarom moeten we zonodig weer aan de slag met de
Delta? Problemen genoeg. De klimaatsverandering en
de negatieve effecten die de Deltawerken op de ecolo
gie van het gebied hebben, zijn ontwikkelingen waar
bij we ons moeten afvragen of de Deltawerken daar
tegen zijn opgewassen.
Tussen zeespiegelstijging en rivierwaterafvoer
Stijgende temperaturen zullen zich onder meer uiten
in de stijging van de zeespiegel. De schattingen lopen
uiteen maar de gemiddelde verwachting is zestig cen
timeter in de 21ste eeuw. Het weer zal onstuimiger
worden wat zich uit in zwaardere stormen met hogere
golven. Die ontwikkeling dwingt ons na te denken over
de vraag of we ook in de toekomst veilig blijven achter
onze dijken en duinen op Deltahoogte. En zo niet, of we
onze dijken nog verder kunnen verhogen. Het project
Delta InZicht probeert daar antwoorden op te vinden.
De klimaatsverandering komt niet alleen tot uiting
in een hogere zeespiegel maar ook in grilliger rivieraf-
voeren. De piekafvoeren zullen stijgen. In 1995 leidde
dat tot de evacuatie van grote delen van het Nederlandse
rivierengebied. Sindsdien wordt naarstig gezocht naar
mogelijkheden om de rivieren meer ruimte te geven.
Die zoektocht zal ook consequenties hebben voor het
Deltagebied. Met de Deltawerken hebben we de rivie
ren verbannen uit het grootste deel van de Deltawateren.
Die kunnen nu alleen maar via de Nieuwe Waterweg
en het Haringvliet de Noordzee bereiken. Als in de
toekomst hoge rivierafvoeren samenvallen met hoge
waterstanden op de Noordzee, zodat de Maeslantkering,
de Hartelkering en de Haringvlietsluizen gesloten
moeten worden, kan het rivierwater geen kant meer
op en lopen het Rijnmondgebied en de Drechtsteden
onder. Overwogen wordt nu het rivierwater tijdelijk te
bergen in het Volkerak-Zoommeer, de Oosterschelde en
wellicht de Grevelingen: de Deltawateren als tijdelijk
'overstromingsgebied'.
Als bewoners van het Deltagebied moeten we
nadenken over de vraag, onder welke voorwaarden we
dat een goede maatregel vinden. Die voorwaarden zijn
in het project Delta InZicht geformuleerd. In de eerste
plaats moet de afwateringsproblematiek van West-
Brabant worden opgelost. Die afwatering is nu inge
steld op een constant peil op het Krammer-Volkerak.
Als we de rivieren bij hoge afvoeren toelaten tot het
Deltagebied, zal dit resulteren in verhoogde peilen,
waardoor de afwatering van West-Brabant in de pro
blemen komt. In plaats van Rotterdam en Dordrecht
staat dan Breda onder water. De inwoners van Breda
zullen dit niet als een oplossing van het probleem zien.
In de tweede plaats moeten de rivieren onder
normale omstandigheden weer toegang krijgen tot
de Deltawateren. Voor de totstandkoming van de
Deltawerken hadden de rivieren vrij toegang tot de
Deltawateren. Er was een geleidelijke overgang van
rivieren naar de zee. Zo'n overgangsgebied, een estu
arium, wordt gekenmerkt door geleidelijke zoet-zout
overgangen en getijdewerking. De levensgemeen
schappen in estuaria zijn ingesteld op sterke schom
melingen in het zoutgehalte. Door de Deltawerken is
het estuarium-karakter grotendeels verdwenen. Er is
een scherpe scheiding ontstaan tussen zoet en zout
water. In de zoute wateren (de Oosterschelde en de
Grevelingen) heeft zich een levensgemeenschap ont
wikkeld, die helemaal ingesteld is op zout water. Als
daar plotseling een grote hoeveelheid zoet water
wordt ingelaten, is dat een klap voor het overwegend
zout-water ecologische systeem. Daarom is het nodig
de estuariene dynamiek van de Delta te herstellen.
8 Zeeuws Tijdschrift 2003/1