rschuwingen van Johan van Veen
-V&.V
Willem van der Ham
In het rapport Overzicht van de Zeeuwsche
Waterkeeringen, uitgebracht in 1946, was nagegaan in
hoeverre de Zeeuwse hoofdwaterkeringen voldoende
veiligheid boden tegen stormvloeden met een over
schrijdingskans van gemiddeld drie maal per eeuw.
De conclusie was onthutsend. Tientallen kilometers
dijk bleken te zwak en te laag en vaak niet eens zo'n
klein beetje. Op veel plekken waren tekorten in dijk-
hoogten van meer dan een meter geconstateerd. Een
ramp van grote omvang kon elke dag plaatsvinden,
waarschuwden de onderzoekers. Dat was niet 'een iet
wat sombere toekomst fantasie', maar 'een reële
wetenschappelijke kans'. De bij het rapport gevoegde
kaart gaf minutieus de zwakke plekken aan. Dat waren
ook vaak plekken waar de stormvloed in de rampnacht
van de eerste februari toesloeg. Neem Schouwen-Duive-
land (zie kaart). Kijk naar Schelphoek en Ouwerkerk
en vergelijk de gegevens met wat er in 1953 gebeurde.
Dan kan er geen andere constatering mogelijk zijn dat
die onderzoekers geen woord teveel hebben gezegd.
De onderzoeksopdracht was uitgegaan van de in
1939 ingestelde Stormvloedcommissie, met Johan van
Veen als secretaris en als stuwende kracht. Een rapport
van Van Veen over de te verwachten stormvloedstanden
in het deltagebied vormde de aanleiding de commissie
in te stellen. Pikant detail is dat ook directeur-generaal
Harmsen in de oorlogsjaren lid was van die commis
sie en zodoende mede opdracht tot het Zeeuwse
onderzoek gaf. Als directe baas van Johan van Veen
was hij bovendien uitstekend op de hoogte van de
resultaten van de vele onderzoekingen.
Dr. Cassandra
Want het Zeeuwse rapport was er slechts één in een
reeks van vele. Ook elders bleken de dijken veel te
laag te zijn. De situatie in Zuid-Holland beangstigde
Van Veen zelfs het meest. Uit de voorlopige rapporten
van de Stormvloedcommissie, die in de oorlogsjaren
gereed kwamen, blijkt dat ook zij de ernst van de situ
atie onderkende. Wel werd steeds meer betwijfeld of
Van Veens berekeningen klopten en of hij de situatie
niet al te zwartgallig inschatte. Dr. Cassandra werd hij
genoemd. Naar de Griekse prinses die de val van
Troje, het noodlot, de ondergang, voorspelde, maar
niet werd geloofd.
De eerste schetsen van het Deltaplan werden al voor
de Tweede Wereldoorlog gemaakt. De aandacht richtte
zich toen voornamelijk op het noordelijke deel van de
delta. Maar al in 1945 ontwierp Johan van Veen ook
het Drie-eilandenplan dat voorzag in de afdamming
van de Zandkreek en het Veerse Gat. Van Veen en zijn
medewerkers vergaarden in ruim tien jaar tijd enorm
veel kennis van de deltawateren en kusten. Daardoor
kwam het deltaplan al zo kort na de ramp gereed. O
n Zeeuws Tijdschrift 2003/1