zeggen dat de ramp en haar gevolgen minder prominent aanwezig zijn. Meindert Inderwisch' gedicht is hier een voorbeeld van. Niet de gebeurtenis, maar de taal staat centraal. Tegelijkertijd spreekt er een groot gevoel van mede dogen uit regels als: Geef me jullie handen. Knijp in mijn vingers. Zeg me Dat alles tenslotte Nog is goed gekomen, waardoor het gedicht niet in estheticisme omkomt. Voor Y. Né geldt dat water bij uitstek haar element is. Bij geen enkel onder werp is haar dichtkunst zo zichzelf. Dat bewees ze al in de bundel Aan de voeten van de zee. Bij een tweetal dichters, Klok en Kuipers, is de ramp aanleiding voor het plaatsen van kritisch dichterlijke kanttekeningen. Bij Klok is er sprake van een moeder die geen traan liet bij het sterven van een zoon. fan J.B. Kuipers eindigt zijn gedicht over Tiengemeten met de strofe: Het zijn minieme plaatsbekleders hier, niet eens van faustiaanse origine; maar het banaalste domineesgebroed, uit de stokoude born again machine. En dan zijn er ook de vertellers die in ballades of liederen de tijd nemen voor een breed verhaal. Leo Nierse en Henk Kruit vertegenwoordigen dit genre. Wim Hofman die ik al eerder noemde laat ik in dit verband buiten beschou wing omdat ik in zijn lied toch een ironie ten opzichte van de door hem gehan teerde vorm proef. Misschien speelt nog een andere factor een rol bij de dichters, namelijk hun geografische betrokkenheid. Voor alle geselecteerde dichters geldt dat Zeeland met zijn zeearmen, zijn eb en vloed en zijn zeelicht invloed uitoefent op hun werk. Vandaar misschien hun bijna moeiteloze identificatie met die gebeurtenis uit '53. In ieder geval hebben de dichters bewezen dat de tijd in poëtisch opzicht ten aanzien van dit thema geeft en neemt. Wat er verdwijnt aan directe betrokken heid resulteert tegelijkertijd in een bredere vorm van ervaren, waardoor juist de poëzie extra kansen krijgt. Misschien zal het voor de Pfeijfferianen onder ons nog niet duister genoeg zijn in de geselecteerde gedichten, maar dat is natuurlijk geen ramp. André van der Veeke 4 Ballustrada

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2003 | | pagina 22