Wim Hofman
In de nacht
Het was in 53,
Een akelige tijd.
Toen raakte onze Maarten
Zijn lieve zusje kwijt.
In de nacht, in de nacht, in de nacht.
Het was een koude winter,
De wind woei dagenlang.
Het regende en het sneeuwde
En iedereen was bang.
In de nacht, in de nacht, in de nacht.
De wind, uit het noordwesten,
Joeg over de Noordzee.
Het water kwam steeds hoger.
De dijk brak zo in twee.
In de nacht, in de nacht, in de nacht.
Het water stroomde binnen,
Met vreselijke kracht.
Er viel niets te beginnen.
Het kwam zo onverwacht.
In de nacht, in de nacht, in de nacht.
Er werd gegild, geroepen,
De klok die werd geluid.
De wind die loeide harder,
Kwam boven alles uit.
In de nacht, in de nacht, in de nacht.
26 Ballustrada