nu verder moest. Ik had voortdurend het idee: het
Nederlandse volk zal het weten.' Aldus geschiedde.
In twee maanden tijd is het Rampnummer klaar. Het
wordt door heel Nederland verspreid en speelt een rol
in de discussie en beraadslagingen. 'Dat wilden we
graag, we wilden meespelen', zegt de oud-hoofdredac
teur nu. Hij bladert het nummer door en is - vijftig
jaar na dato - zelf verbaasd over de gevarieerdheid.
Niet zozeer 'actueel', maar wel erg informatief. Het
speciale Rampnummer werd verstuurd naar politici
en bestuurders in Den Haag.
Niet zonder effect: bij de behandeling van de schade
regeling in de Tweede Kamer speelt het Zeeuws
Tijdschrift een belangrijke rol. Volkvertegenwoordigers
halen in het kamerdebat het Rampnummer aan als
bron van informatie. Her en der op het Binnenhof
ligt het tijdschrift op leestafel en bureau, constateert
- enigszins tot zijn eigen verbazing - de verslaggever
van de PZC die de beraadslagingen in Den Haag
volgt. Verburg glimlacht er om en rookt zijn pijp.
'Dat was een publiciteitsactie waar je vandaag de dag
minstens een ton aan kwijt zou zijn', constateert hij
met genoegen. 'Het kostte bijna niets, alleen de over
drukken, hooguit een paar gulden.'
Verburg is ervan overtuigd dat die extra aandacht
grote invloed heeft gehad op het latere rijksbeleid voor
Zeeland. Zo werd Zierikzee enkele jaren later een fors
gesubsidieerde ontwikkelingskern. Opmerkelijk voor
een stadje met nog geen 23.000 inwoners. Het feit
dat men besefte dat dit gebied zo zwaar was getroffen
door de watersnoodramp, speelde beslist een rol in
de overwegingen, denkt hij. 'Dit gewest werd opeens
serieus genomen. Zeeland stond op de kaart.'
De Ramp heeft in de ogen van de doctor in de
Economie (hij promoveerde toen hij 72 jaar oud was)
de wederopbouw van na de oorlog niet doorkruist,
maar juist versneld. Een aantal jonge mensen op cru
ciale functies, van wie hij er één was, wist al snel na
die Ramp dat nu het moment was om de modernise
ring van Zeeland door te zetten. 'We zeiden tegen
elkaar: nou kunnen we het voor elkaar krijgen. De
ramp was, hoe gek dat ook moge klinken, volgens
ons een blessing is disguise. Opeens kon er van alles,
was er ook geld voor en de overtuiging dat het anders
moest. De slaperige stemming in het Zeeuwse van
voor i960 was voorgoed verdreven. Dat noem ik pas
modernisme.'
Penser avec les mains
Het regent plannen in Zeeland. Ontwikkelingsplan,
Drie-eilandenplan, Deltaplan, vaste oeververbindingen
over Ooster- en Westerschelde. Ze ademen de sfeer
van doordachte en daadkrachtige modernisering. Ze
tekenen het karakter van de veelzijdige econoom. Hij
neemt het compliment met genoegen in ontvangst.
Bijna fel zegt hij dan: 'Wij waren geen theoretische
wetenschappers, we waren doeners. Ik haal graag de
protestantse Franse denker en socioloog Denis
Rougemont aan die een boek heeft geschreven met
de titel Penser avec les mains. Dat zegt alles. Daar heb
ik altijd in geloofd. Geen wetenschap die zich voort
sleept van congres naar congres en niets bereikt.
Gewoon doorwerken en doorzetten, met visie en
beleid, daar gaat het om.'
Die visie leeft tot de dag van vandaag voort in
Zeeland. Veel van wat Verburg en anderen destijds
voorstonden is of wordt binnenkort bereikt. Als één
van de Deltaboys maakte hij zich sterk voor de ont
wikkeling van het Sloe als haven- en industriegebied.
Het lijkt erop dat dit gebied binnenkort met de komst
van de Westerschelde Container Terminal (WCT) de
invulling krijgt die men destijds voor ogen had. Al is
hij de eerste om er kanttekeningen bij te plaatsen.
Ook de pleidooien voor en beschouwingen over een
vaste oeverbinding over (of onder) de Westerschelde
van hem en anderen hebben inmiddels vorm gekre
gen. Dit jaar wordt de utopie van destijds werkelijk
heid met de opening van de Westerscheldtunnel in
maart.
Hij kijkt er, van een afstand, met een zekere tevre
denheid naar. 'Het is nu een andere tijd', zegt hij dan,
met gevoel voor understatement. 'Ik zou hierin niet
meer kunnen functioneren. Daar ben ik echt te oud
voor geworden. Ik volg het nog wel, maar er gebeuren
tegenwoordig ook dingen waarvan ik zeg: moet dat
nou?' Een oude liefde, de geschiedenis, trekt nog wel.
Nog steeds geeft hij lezingen over zijn favoriete onder
werp 'De Middelburgers en hun standen'. Een lijvig
dossier met knipsels en teksten ligt op de salontafel.
Hij is er juist weer een aan het voorbereiden. Dat doet
hij grondig en gedegen zoals hij zijn hele leven heeft
gewerkt. Waar dat vandaan komt, weet hij zelf maar al
toe goed. 'Ik zeg het altijd maar zo: ik ben dan wel uit
het Calvinisme getreden, maar het Calvinisme niet uit
mij.' O
6 Zeeuws Tijdschrift 2003/1