HET NIEUWE ZEEUWS MUSEUM
Sinds een jaar werkt het Zeeuws Museum aan een
nieuw profiel waarmee het zich positioneert in het
Nederlandse museumbestel en stelling neemt in de
discussie over de plaats van musea in de huidige
samenleving. Hieronder presenteert directeur Valentijn
Byvanck een aantal gedachten over dit nieuwe profiel.
Valentijn Byvanck
Iedere bezoeker heeft zijn eigen museum. Sommigen
beschouwen het als een bewaarplaats voor objecten,
herinneringen en collectieve eigenheden. Anderen
zien het als een plaats voor het dynamisch vertellen
van verhalen van gisteren en vandaag. Weer anderen
zien het als een ruimte voor stilte en contemplatie, of
een plaats waar ze kennis kunnen opdoen over het
tastbare verleden en leren omgaan met andere werelden.
Maar vrijwel iedereen kan zich vinden in de gedachte
dat het museum een plaats is van verwondering en
ontroering, emoties die voortkomen uit zintuiglijke
waarneming. Tegenwoordig belicht men vooral de
narratieve zijde van het museum. Men legt de nadruk
op de verhalen die er worden verteld, de identiteit die
er wordt bevestigd en de lessen die er worden geleerd.
Men moet echter niet vergeten dat deze leergang
voortkomt uit de indruk die objecten op de kijker
maken. Het museum begint bij een voorwerp dat de
nieuwsgierigheid wekt.
Object en verhaal
Een gouden hoofdijzer met zijn fijn afgewerkte snij
werk en krullen hoort tot de sierraden van de Zeeuwse
streekdracht. Het past bij de versierde beuk, het zilveren
beugeltasje en de helder witte kap. Elke van deze stukken
vertelt een verhaal over de draagster. Ze is een Thoolse,
een Goesenaar of een inwoner van Cadzand, jong,
oud, rijk, arm, uit een boerenfamilie of vissernest.
13 Zeeuws Tijdschrift 2003/4-5