Pastel van Pietertje de Jong
door W.F.A.I. Vaarzon Morel
Jan Louter
Hoe oud is Pietertje de Jong, vrouw van de schilder
W.F.A.I. Vaaarzon Morel (1868-1955) toen hij deze
pastel van haar maakte? In 1910 was het gezin met
drie jonge kinderen vanuit Oosterbeek naar Veere ver
huisd. Daar kon het beschikken over twee huizen: De
Werf was woonhuis, Vaarzon Morel richtte zijn atelier
in Den Spieghel aan de Kaai in. Al in de Eerste
Wereldoorlog kwam hier een einde aan: het leger vor
derde De Werf als uitkijkpost. Den Spieghel werd toen
woonhuis en atelier. In de kleine achtertuin stond
'mère' model voor deze fraaie pastel. Vaarzon Morel
maakte meer schilderijen van zijn achtertuin. Op die
doeken is links het huis van de graficus Dirk van
Gelder (1907-1990) te zien en op de achtergrond,
zoals op deze pastel, de Grote Kerk van Veere.
Ik dateer de pastel rond 1920. In die periode
maakte Vaarzon Morel vaker portretten van zijn
vrouw en kinderen, het kleurgebruik is ook kenmer
kend voor werk uit die tijd. Bovendien is 'mère', gebo
ren in 1876, nog niet oud: een elegante vrouw, het
haar opgestoken, staat van ons afgedraaid met een
blauwe schaal in haar hand. Zoals zoveel kunstenaars
vrouwen was ze de sterke persoon op de achtergrond.
Zij maakte het mogelijk dat Vaarzon Morel vrijelijk
kon werken, zij zorgde voor harmonie in het gezin.
Vele jaren later, in 1943, zou ook Den Spieghel
gevorderd worden, nu door de Duitsers. Ze gingen
naar Amsterdam, waar de oudste zoon Willem (1901-
1982) woonde. 'Mère' werd ernstig ziek tijdens de
hongerwinter en zou de bevrijding niet meer bewust
meemaken: ze stierf op 6 mei 1945.
W.F.A.I. Vaarzon Morel, Mère in de tuin, z.j. pastel (97 x 60 cm).
In het Museum Marie Tak van Poortvliet in Domburg wordt van
29 juni t/m 2 november 2003 de tentoonstelling Vaarzon Morel:
een schildersfamilie gehouden. Ter gelegenheid van de tentoon
stelling verschijnt een publicatie van Ad Beenhakker, Vaarzon
Morel, een schildersfamilie (Vlissingen - Middelburg: Den Boer/
De Ruiter, 2003, 98 p. ISBN 90 74576 42 7
25 Zeeuws Tijdschrift 2003/4-5