Verkenn er van het modernisme Otto van Rees (1884-1957) Otto van Rees groeide op in het Gooi. Zijn eerste schilderlessen kreeg hij van de kunstenaars Herman Heyenbrock (1871-1948) en Jan Toorop (1858-1928). In 1904 werkte hij met Toorop in de Zeeuwse badplaats Domburg die zich tot kunstenaarskolonie aan het ontwikkelen was. Daar bekwaamde Van Rees zich in de neo-impressionistische stijl van zijn leermeester. Op Toorops aanraden trok hij naar Parijs waar hij in contact kwam met de allernieuwste bewegingen in de kunst die hem tot weer andere experimenten brachten, van Parijs naar Ascona en Zürich voerden en terugkijkend terecht tot een 'verkenner van het modernisme' maakten. Francisca van Vloten In 1998 leerde ik in Ascona werken uit de verzameling van Han Coray, de Zwitserse mecenas van Otto van Rees, kennen. Een prachtig boekje nam ik mee over een in 1994 in het Museo Comunale d'Arte Moderna Ascona gehouden tentoonstelling, waarvan Coray's verzameling de kern vormde. Een deel daarvan is nu in Laren te zien. Lang keek ik naar Van Rees' pastel Bloeiende boom uit 1906, dat tere, ingetogen werk dat me opnieuw deed denken aan de divisionistische teke ningen van Toorops Domburgse leerlinge Mies Elout- Drabbe (1875-1956). De belangrijkste overeenkomst tussen hen was dat zij allebei beminnelijke en bescheiden mensen waren. Dat is vrijwel steeds in hun werken te proeven, maar Van Rees bewandelde veel meer wegen dan Elout-Drabbe. Coray noteerde in zijn autobiografie dat Van Rees weinig sprak, als hij het al deed, dan zo zachtjes dat men de indruk had dat hij tot zichzelf sprak. Han Coray Otto van Rees is waarschijnlijk dankzij de Frans- Duitse kunstenaar Hans Arp (1887-1966) in 1915 met Coray in contact gekomen. In die periode hield hij zich bezig met kubistische experimenten en collages. Het verhaal gaat - aldus Rudolf Koella in zijn biografie Die Leben des Han Coray, Zürich 2002 - dat Coray zijn werkkamer een tijd lang vol hing met collages van Van Rees, 'niet omdat ze hem zo bevielen, maar omdat het hem zoveel moeite kostte eraan te wennen.' Zeer ver knocht raakte Coray aan het kubistische schilderij Moeder en kind uit 1912, dat hij tot zijn dood steeds in zijn nabijheid wilde hebben. Helaas ontbreekt het aan de tentoonstelling in Laren, al komt het thema er enkele malen voor, onder meer in twee studies uit de collectie van het Centraal Museum in Utrecht. In de herfst van 1915 was Van Rees met Arp vanuit Ascona naar Zürich gereisd en daar door zijn vriend 26 Zeeuws Tijdschrift 2003/4-5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2003 | | pagina 28