Akela, wij doen ons best!! TJE KARWEITJE TJE KARWEITJE ITJE KARWEITJE HEITJE KARWBTJE HEITJE KARWBTJE HEITJE KARWEITJE HEITJE KARWEITJE HEITJE KARWEITJE HEITJE KARWEITJE HEITJE KARW HEITJE KARWEITJE HEITJE KARWEITJE HEITJE KARWEITJE HEITJE KARWEITJE HEITJE KARWBTJE HEITJE KARWEITJE HEITJE KARW HEITJE KARWBTJE HEITJE KARWEITJE HEITJE KARWBTJE HEITJE KARWEITJE HEITJE KARWBTJE HEITJE KARWBTJE HEITJE KARW Familialen 9 Paul van der Velde Mijn zus, over uit Parijs, vertelde dat een vroegere vriendin langs zou komen. Toen de bel ging, deed ik open en daar stond een goed geconserveerde vrouw in her fifties met een hoogst innemende glimlach, die ik onmiddellijk herkende: Annie IJsebaert. Akela! Mijn hart begon automatisch sneller te kloppen. Zij riep het jongetje van zeven in mij wakker en met moeite kon ik de welpenroepreflex onderdrukken. Een Familiaal over de welpen tegen de achtergrond van het dorp van mijn jeugd begin jaren zestig tekende zich af. De Middeleeuwen duurden er, in afwijking van wat in de lesboeken staat, tot 1965. De toen nog zelfstandige gemeente St. Jansteen telde nauwelijks tweeduizend inwoners. Het ritme van de seizoenen bepaalde het leven van de overwegend agrarische bevolking. De polders liepen nog tot in het dorp dat in feite uit twee straten bestond, de Hoofdstraat en de Wilhelminastraat die een T vormden. Op de kop van die T staat de vol ledig buitenproportionele rooms-katholieke kerk. Iets verder op in de Hoofdstraat stond een klooster. Als misdienaar kende ik die gebouwen en de bewoners ervan op mijn duimpje. De nonnen verzorgden het lager onderwijs voor meisjes en ik leerde er kerklatijn. De jongensschool stond in de Wilhelminastraat. Die stamde uit het begin van de twintigste eeuw en de brandnetels groeiden spontaan uit het plafond van het gymlokaal. De enige uitjes van de bevolking waren naast toneelvoorstellingen van de Camera Rethorica Sint Jan ten Steene, de juni-kermis, de jaarmarkt en voor de mannen de gang naar een van de vele cafés na de hoogmis. De drie laatste jaren van de Middeleeuwen Vreemde gezichten zag je in het dorp nauwelijks en kwam dan eens een contingent uitgehongerde Rotterdamse melkmuiltjes in vakbondsverband aansterken op het platteland, dan wisten die met hun stiletto's en bravoure bij vertrek precies wie er in het dorpje de lakens uit deelde. Als kind bracht je naast school de meeste tijd al spelend buitenshuis door. We leefden in een vrij amorele wereld en trokken ons eigen plan. In het riviertje van het dorp visten we op stekelbaars, voorn of meer dan dat. De talrijke welen leenden zich voor bespiegelingen over onpeilbare diepten. Je moest 45 Zeeuws Tijdschrift 2003/4-5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2003 | | pagina 47