Annie IJsebaert wordt plechtig beëdigd tot welpenleidster, 1962. de horde opgenomen. Dat gebeurde met een plechtige installatie in aanwezigheid van de aalmoezenier. Daarbij hoorde ook de aanschaf van het eerder beschreven uniform. Iedereen was daar apetrots op. Je moest dan de belofte in de linkerhand van de leidster afleggen terwijl je de totempaal vasthield. Net als de rest van de in een kring opgestelde welpen salueerde je met de rechterhand. 'Ik beloof met de hulp van Gods genade mijn best te zullen doen. Mijn plicht te doen tegenover God, de kerk en mijn land. De wet van de welpenhorde te gehoorzamen. Iedere dag een goede daad te doen.' Tegelijkertijd onderwierp de welp zich daarmee aan de ijzeren wet van de welpenhorde die luidde: De welp volgt de oude wolf en de welp is moedig en houdt vol. Vervolgens werd je bij een van de vier nesten inge deeld. Die hadden ieder een kleur: het rode, grijze, bruine en witte nest. Ze hadden zes leden. De nesten werden aangevoerd door een gids en een assistent- gids. Gids kon je pas worden als je twee sterren had die je kreeg als je had bewezen goed in de groep te kunnen functioneren. Er was ook een gidsenraad die Akela hielp bij het opstellen van de programma's. Een van de gidsen werd tot schatbewaarder gekozen en moest de contributie die 25 cent per middag bedroeg, innen. De groep was een getrouwe afspiegeling van de Steense samenleving. Vous permittez monsieur? Het hordehol was op de zolder van het patronaatsge bouw. De zaterdagse bijeenkomsten duurden van 2 tot 5 uur. In de winter werd er om gestreden wie de kachel mocht aanmaken die vlak bij de ingang stond. De hele ruimte was met rieten matten afgezet. De vier hoeken waren met knoestige stronken afgepaald. Achteraf geven de leidsters toe dat de ruimte niet geheel brand- ongevaarlijk was en een nooduitgang was er niet. De bijeenkomst begon altijd met de begroeting van Akela. De gidsen controleerden of de welpen die op hun hur ken achter elkaar in het nest zaten er onberispelijk uitzagen. De gids van dienst ging bij de anderen langs om te vragen of alles in orde was. Hij meldde dit aan Akela. Dan was er even een stilte en stormde zij onder het schreeuwen van jodelahihi, jodelahoho, jodelahihio met de totempaal naar de grote houtblok in het midden van het hol waar ze op ging staan. Dit was het signaal om uit onze nesten op te veren en snel een kring om haar te vormen. Wij riepen vervolgens: 'Akela wij doen ons best. Djip, djip, djip, dob, dob, dob, woef, woef, woef.' Daarna gingen we op houtblokken zitten en vertelde ze wat we gingen doen. Niet een van de meer dan honderd keer dat ik op het hol ben geweest, was hetzelfde. Ik heb er mij geen moment verveeld. Bij heel slecht weer bleven we op het hol. Een van de favoriete bezigheden was het opvoeren van korte zelfverzonnen toneelstukjes. We konden ons naar harte lust transformeren in koene cowboys, woeste indianen, gladde negers of sullige Romeinen. Daarbij werden de grenzen van de huidskleur probleemloos overschreden. Anders verlegen jongetjes veranderden op slag in durfals. Poppenkast, pantomime, charade en gezang waren ook populaire vormen van tijdverdrijf. Wij maakten ons het morseschrift eigen, leerden met vlag gen seinen, ingewikkelde knopen leggen en hielden speurtochten in de bossen. In de herfst maakten wij een zogenoemd herfstbed waarin we vliegezwammen, eekhoorntjesbrood en andere paddestoelen planten en in december kwam uiteraard St. Nicolaas bij ons op bezoek. Zo hielden we ons zaterdagmiddag na zater dagmiddag bezig en meestal kwamen we bekaf thuis. St. Nicolaasviering 1964. Ed d'Hondt, de huidige voorzitter van de VSNU en oud-burgemeester van Nijmegen hier gefo tografeerd (anoniem) in 1963 op het welpenhol van de St. Norbertusgroep van St. Jansteen. 47 Zeeuws Tijdschrift 2003/4-5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2003 | | pagina 49