Met het kwartje contributie per week konden de leidsters de zaak niet draaiende houden. Ze sloofden zij zich uit om extra geld in te zamelen door bijvoor beeld een muzikale reis rond de wereld op de Bühne te brengen met ouders en familieleden als enthousiaste fans. 'Wij hebben een aantal welpen op een grammo foonplaat een negerdans laten doen, de Sabredans. Een blanke in de pot en de zwarte welpen met strooi en rokjes eromheen dansend op het ritme van de muziek.' Al tijdens de besprekingen van deze reis om de wereld had ik zo mijn bedenkingen tegen deze rimboeact. Om er aan te ontsnappen stelde ik voor een liedje te zingen en het mocht. 'Dezelfde avond zijn we natuurlijk ook in België geweest. Het was in de tijd dat Adamo heel bekend was. Een van onze wel pen kon een liedje helemaal van buiten. Dit mocht hij voordragen met behulp van een bandrecorder.' Door een optreden in 1962 in garage Kerckhaert had Adamo de harten van alle bakvissen in Hulst en wijde omge ving veroverd. Ik was toen verplicht in de ban van die Belgische zanger want mijn zus draaide zijn Vous per- mittez monsieur? volledig grijs en misschien hoopte ik dat door hem te imiteren iets van zijn aantrekkings kracht aan mij zou gaan kleven. Het rode nest Absoluut hoogtepunt in het welpenbestaan vormden de kampen in de bosrijke omgeving van Huijbergen waar we door de weinige autobezitters van het dorp naar toe werden gebracht. We bivakkeerden in een schuur en sliepen op strozakken die we zelf moesten vullen. De dagindeling verraadt het paramilitaire karakter van het kamp. 7.15 reveille, wassen en hijsen van de vlag door een van de gidsen; 8.00 Heilige mis; 8.30 ontbijt en corvee (dit werd om de beurt door een van de nesten gedaan); 9.30 voorbereiding op de jacht bij de zandberg; 10.30 jacht; 12.30 pick-nick; 13.00 rust; 14.00 voortzet ting van de jacht; 18.00 warme prooi. 'Om acht uur begon het oerkampvuur. Dat heeft een eigen karakter. De welpen luisteren er naar de stilte van de natuur. Het moet niet druk zijn maar rustig. Ze moeten tot bezinning komen. Het oerkampvuur kan het beste beginnen als het begint te schemeren.' Tijdens dat kamp nam een groep jonge leidsters definitief de touwtjes in handen bij de St. Norbertushorde. 'We hebben het voor elkaar gekregen de rimboesfeer in onze horde te brengen. Op het kamp hebben we de jongens goed leren kennen en zijn we na het kamp Begin 1964 won onze horde onder de slogan: Oele, oele, tam tam tam wij zijn de leden van de olifantenstam, de eerste prijs voor groepen in de carnavalsoptocht die toen voor het eerst in ons dorp werd gehouden. grondig met de reorganisatie begonnen. Alleen insigne- werk ontbrak daar nog aan. En alles gaat prima omdat we nu kordater optreden.' Zonder het te beseffen maakte ik de eerste reorganisatie van mijn leven mee en stortte me met vuur op het meer individueel gerichte insignewerk. Er waren allerlei insignes te halen, zoals die van huisknecht, instrumentenmaker, musicus, misdienaar, verzamelaar en recreatie. Ik behaalde de misdienaar en recreatie insignes en in januari 1966 kreeg ik het insigne verzamelaar voor mijn keurig geordende collecties speldjes, sigaren bandjes, suikerzakjes en postzegels. Zo gecodeerd en gedecoreerd en opgeklommen tot gids van het rode nest werd ik rijp geacht de volgende stap in de univer sele beweging te zetten. Dat leek aanlokkelijk want de verkenners hadden als onderkomen een sprookjesachtige toren in een mysterieus bosje achter een eeuwenoude boerderij. Toch voelde ik er weinig voor verder in deze paramilitaire wereld op te klimmen. Bovendien begon ik door andere fantasieën geprikkeld te raken. Ik zat uren met slappe benen op de trappen onder de uitgestrekte armen van het standbeeld van onze beschermheilige, de Heilige Johannes de Doper, te turen. Dit in de hoop dat mijn eerste kalverliefde, de zwartgelokte dochter van de tapijthandelaar, ten tonele zou verschijnen. Uit de net geopende elektrawinkel ernaast, het brandpunt van de nieuwe tijd, klonk Can't Buy Me Love op. De middel eeuwen gaven de geest en in 1970 werden zowel de gemeente als de St. Norbertushorde opgeheven. Dit familiaal draag ik op aan de welpenleidsters, Elly Dobbelaer, Marja d'Hondt, Elly van de Klooster, Brigit Wegewijs en Annie IJsebaert en de welpen van de St. Norbertushorde waarvan ik de naam nog kon achterhalen (zie www.zeeuwstijdschrift.nl). 48 Zeeuws Tijdschrift 2003/4-5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2003 | | pagina 50