Admiraliteit van Zeeland. De jongst behandelde tel
gen zijn vice-admiraal Geleijn Evertsen (1655-1721),
met wiens dood volgens Roos 'de school van De
Ruyter was uitgestorven' en kapitein Johan Evertsen
(1728-1768), de laatste mannelijke afstammeling van
de tak van de fameuze luitenant-admiraal Johan
Evertsen (1600-1666).
De probleemstelling die in deze lijvige 'kettingbio
grafie' wordt ontvouwd is de rivaliteit tussen de zeege
westen Holland en Zeeland. Roos: 'De eerste prioriteit
van de Zeeuwse Admiraliteit bleef ook na de in 1648
geëindigde Tachtigjarige Oorlog de afscherming van
het eigen gewest. Hier was immers het strijdtoneel;
Holland heeft na 1577 eigenlijk geen vijand meer
gezien. De Zeeuwse bevelhebbers vormden een bij
zondere, zeer professionele groep. Daar konden de
Hollanders niet aan tippen. Dat waren meestal geen
specifieke marinemensen, maar vaak koopvaarders, of
lieden met VOC- of WIC-ervaring. De Evertsens beli
chaamden het Zeeuwse kenmerk bij uitstek. Ze waren
en bleven trouw aan de oorlogsvloot. Velen zijn bijge
volg gesneuveld. Het is raar dat ze relatief onbekend
zijn gebleven. Zelfs in Vlissingen en Zeeland weten
de meeste mensen niet meer, dan dat er een boule
vard en wat straten naar hen zijn genoemd. Ik vind
dat onbegrijpelijk.'
Ondanks zijn onbegrip kan Doeke Roos dit wel
gedeeltelijk verklaren. 'Alle aandacht ging uit naar
Michiel de Ruyter,' zegt hij, 'de grootste vlootvoogd
aller tijden. Een prima vent, daar gaat niks vanaf.
Maar in zijn enorme slagschaduw bleven de Evertsens
altijd in het donker. Zij die in het donker staan ziet
men niet. Ik heb het daarom als mijn taak gezien ze
weer in het licht te brengen.' Geen sinecure, die taak.
Behalve zijn jarenlange studie nam Roos het ook op
zich, zijn dissertatie zelf op de markt te brengen.
'Mijn boek Zeeuwen en de VOC (1987) is niet goed
gedistribueerd, vond ik. Vervolgens ging de uitgever
van mijn Zeeuwen en de West-Indische Compagnie
(1992) failliet! Een restoplage wist ik uit de boedel te
vissen en zelf te distribueren. Dat beviel eigenlijk
prima. Daarom besloot ik de zaak helemaal in eigen
hand te houden, met behulp van Bert Gerestein, een
professionele uitgever en boekverzorger.'
Vlissings geflikker
Wie Roos' favoriete Evertsen is? Hij kan er geen
definitief antwoord op geven. 'Johan Evertsen (1600-
1666) springt er waarschijnlijk het meest uit,' zegt hij
tenslotte. 'Hij ligt met zijn tijdens de Vierdaagse
Zeeslag doormidden geschoten broer Cornelis in het
Middelburgse praalgraf. De Hollandse geschiedschrij
vers, ook hedendaagse zoals de zeehelden biograaf
Prud'homme van Reine, hebben Johan naar mijn
mening nooit goed begrepen. Ook Keesje boeit me
enorm.'
Keesje? Roos doelt op Cornelis Evertsen de Jongste
(1642-1706), ook bekend als 'Keesje de Duivel' wegens
zijn vervaarlijke oogopslag, panache en bravoure. Die
laatste kwaliteit leidde wel eens tot een echec als het
onder het oog van talloze Vlissingers op het
Westerhoofd varen en kwijtspelen van de 'Walcheren'
52 Zeeuws Tijdschrift 2003/4-5