Leon Riekwell.
een discontinuïteit, precies in het toeristenseizoen.
Riekwell zocht nieuwe tentoonstellingsmogelijkheden
voor de zomer en vond die in de vorm van industriële
ruimten. Tevens zocht hij aansluiting bij het Straatfestival
Vlissingen. Daar realiseerde hij de environments. In 1988
ontstonden er nieuwe problemen. Binnen de environ
ments van het straatfestival kreeg kunst een steeds
lagere prioriteit tot op het punt dat ze een decoratieve
functie vervulden in plaats van een eigen artistiek
inhoudelijke bijdrage te leveren. Bovendien zag de uit
genodigde kunstenaar Alex Vermeulen het niet zitten
om zijn werk binnen het festival te laten zien. Riekwell
moest weer op zoek naar een nieuwe locatie.
Toevallig stond in die tijd de Watertoren aan de rand
van de stad leeg. Omroep Zeeland, de toekomstige
bewoner, was er nog niet ingetrokken. Riekwell kreeg
toestemming om het gebouw acht weken te gebruiken
voor het werk van Vermeulen. De toenmalige wethouder
D. Bruinooge was aanwezig op de opening. Hij begreep
de potentie van de Watertoren als tentoonstellingsge
bouw. Riekwell: 'Tijdens de opening vroeg Bminooge me:
"Heb je een idee wat je met deze toren zou willen
doen?" Toen heb ik in één weekend een plan gemaakt.'
Omroep Zeeland betrok het voormalige gemeente
huis van Oost-Souburg en Riekwell kreeg de Watertoren
tot zijn beschikking. Hij wilde het budget dat hij ter
beschikking had voor Bellamy 19 overhevelen naar de
Watertoren. Dat stuitte op verzet in de gemeenteraad.
Het argument was dat de actuele kunst het centrum
van de stad niet uitmocht. Dus Riekwell program
meerde museaal en kwetsbaar werk in Bellamy 19 en
installatieachtige werken in de industriële sfeer van de
Watertoren.
Voor de kazerne
De sluiting van het Gemeentelijk Museum in 1998
betekende ook het eind van Bellamy 19. Met het argu
ment dat de kunst de stad niet uit mocht, heeft Riekwell
de voormalige kazerne deWillem3 voor de kunst weten
te krijgen, met behoud van de Watertoren. 'Het was
een behoorlijke knokpartij om deWillem3 te krijgen.
Ik heb samen met een gelijkgestemde ambtenaar alles
eindeloos zitten doorrekenen.' Uiteindelijk heeft dat
een prachtige formule opgeleverd waarin naast twee
tentoonstellingszalen ook de kunstuitleen, woon- en
werkruimte voor kunstenaars en een gastatelier in
deWillem3 zijn ondergebracht.
Is er na twintig jaar niet heel duidelijk de hand
van Riekwell zichtbaar in Vlissingen? 'Ik denk niet dat
er een stijl of lijn Leon Riekwell bestaat. Ik program
meer heel breed en werk veel samen met anderen. Ik
zie mezelf eerder als een regisseur die 'podia' tracht te
creëren waarop anderen kunnen schitteren. De taak
van Buro Beeldende Kunst in Vlissingen is duidelijk
anders dan bijvoorbeeld de Vleeshal in Middelburg.
Daar wordt alles geprogrammeerd binnen de visie van
één directeur. Hier in Vlissingen is het allemaal wat
breder, wat meer fluïde.'
4 Zeeuws Tijdschrift 2003/4-5