DlABEELDEN, GEEN FILM
André van der Veeke
In de maand oktober verschijnt er in de Slib-reeks van
de Zeeuwse Kunstuitleen een boek over kunstschilder
Hans de Ruyter die in 1999 op 38-jarige leeftijd over
leed. Een decennium daarvoor leerde ik Hans kennen
in de beeldende kunstenaarsgroep met de ontmoedi
gende naam Alles Is Niets. Over die periode gaan de
volgende tekstdia's.
Hier staan we afgebeeld als stoottroepers
van de beeldende kunst. Hier staan we
veelbelovend te zijn, in leeftijd variërend van
26 tot 38 jaar. Jim, te mooie jongen met vlinderstrik,
Ricardo - 'Le Riche' zoals het visitekaartje van deze
armlastige vermeldde, Adriaan die graag verklaringen
over het heelal afstak, Jasper met het afstandelijke
camera-oog, Hans met sardonische ik-ga-het-maken
grijns en ikzelf met het lachje van het laatste woord.
Eigenlijk hoorde ik niet thuis in dit gezelschap
van beeldende kunstenaars. Ik was lid van de groep
geworden omdat ik een tijdschrift wilde maken.
Schrijvers of dichters kende ik niet en deze kunste
naars waren enthousiast over mijn plannen. Niettegen
staande hun steun kwam ik nooit verder dan het kiezen
van een naam voor het periodiek: Silo. En zelfs die
naam mocht ik niet gebruiken omdat hij wettig gede
poneerd was door een organisatie van graanhandelaren.
In feite deed ik in die tijd niks anders dan het telkens
opnieuw formuleren van ideologische uitgangspunten,
het samenstellen van persberichten en het schrijven
van notulen.
Om persoonlijke faillissementen te voorkomen
had Le Riche een stichting in het leven geroepen met
de naam Alles is Niets. Misschien was de naam ont
leend aan een regel uit het gedicht Pieter Claesz van
de Italiaanse dichter Edoardo Sanguinetien trou
wens, het is waar, zeker: hier is alles niets en dit niets is
alles
Le Riche moest desondanks voortdurend achterom
kijken, achtervolgd als hij werd door deurwaarders en
schuldeisers. Hij was het hoofd van een modaal gezin:
vrouw, twee kinderen. In een maand tijd schilderde
hij een compleet expressionistisch aandoend oeuvre
bijeen. (Al verkoop ik er maar een!!)
Hans was de meest talentvolle schilder van de
groep. Hij had onder andere in het paleis op De Dam
geëxposeerd. Weliswaar met één doek in een groeps
tentoonstelling, maar de gevolgen van deze uitverkie
zing waren niet gering. 'Groot talent' stond er sindsdien
op zijn voorhoofd gekerfd. Gelukkig had hij dat onaf
scheidelijke lachje: neem me niet te serieus.
Voor Jim lagen de zaken anders. Hij was met
schilderen gestopt en hield zich bezig met stapelingen.
Het liefst had hij jonge vrouwen gestapeld maar
omdat geen enkel meisje zich in ons gezelschap
waagde, behielp hij zich met basaltblokken. Hij zocht
naar onwaarschijnlijke evenwichtspunten met behulp
van uitsteeksels, inkepingen, richels en holtes. Geen
enkele bezoeker geloofde, dat de reusachtige blokken
natuursteen die elkaar nauwelijks raakten, niet met
contactlijm of uit het zicht gehouden stangen, bouten
en moeren aan elkaar bevestigd waren.
1
25 Zeeuws Tijdschrift 2003/6