Le Riche exposeerde 96 werken en colporteerde in
het geheim met luxe cassettes die tien of twaalf etsen
bevatten. Op iedere ets was een sportief tafereeltje
afgebeeld. Hij had een paar clubs aangeschreven, met
name in de omgeving van Bloemendaal. Ik vond het
een wonder dat hij zo rustig bleef, gezien zijn uiterst
precaire financiële situatie. Hij had iets in zijn voorko
men van een galante oplichter. Zo kon hij een uiterst
beminnelijk gezicht trekken boven een fraai, nooit afbe
taald grijs pak. Bovendien droeg hij een uiterst intelligent
brilletje en kon hij praten als Brugman. Waarom maak
te hij geen optimaal gebruik van al deze kwaliteiten?
Een week bleven we in Bloemendaal, Haarlem,
Amsterdam. De groep viel 's avonds na het werk uiteen.
Le Riche en ik trokken samen op. Hans, Sven en Jasper
zochten eikaars gezelschap als jonge veelbelovenden.
Adriaan was bij zijn zus te vinden En waar Jim uit
hing wist niemand.
Hans provoceerde graag in die tijd, daagde ons, oude
mannen van vijf-, zes-, zevendertig, uit. De stemming
leek soms bijna grimmig te worden, maar al gauw
bracht een lovend stuk in de Haarlemmer Courant de
eensgezindheid terug.
Een grote toekomst wachtte ons. Ik deed heel erg
mijn best om het allemaal te geloven.
De huiskamer van Hans, maar niet op het
befaamde adres (flat) Generaal Meijerstraat
15a, Axel. Ondanks de schijn van het tegen
deel betreft dit een installatie. Een ruimte van de Balans
in Middelburg transformeerde hij tot zijn huiskamer.
Alle details klopten. Bezoekers mochten in zijn laden
en kasten snuffelen en overal aanzitten. De expositie
was een feest van herkenning voor zijn vrienden en een
artistieke grap voor bezoekers. (Aan de andere kant van
de Noordzee toonde Tracy Emin haar huisraad: een
smerig matras en bebloed maandverband.)
Een zolder vol schilderijen. Hans is al enke
le jaren dood. Overbodig en onder het stof
staan zijn doeken opeengepakt. Tekeningen
hebben op een andere plaats onderdak gevonden. De
treurigheid van de achterblijver, oog in oog met deze
nalatenschap. Was het de moeite waard, al die inspan
ning, de dromen, de opleiding, de baantjes, het afzien,
de teleurstellingen na de eerste ongelofelijke kick.
Een leven in dienst van het schilderen. Waar is de
rode draad, die alles duidelijk moet maken?
Dit is een boek en een monument. Titel:
VIII Esse Percipi -Zijn is gezien worden. De door
zichtige omslag is afgesloten met een
zegel. Op de zegel een verkleinde kindertekening van
Hans. Iedere lezer zal om tot de kern van het boek te
kunnen doordringen in een kleine persoonlijke per
formance het zegel van de dood moeten verbreken.
Het verhaal is geschreven door Jos de Putter en
aangevuld met talloze kleine opmerkingen en
beschouwingen van vrienden. Ik heb het boek nog
niet in handen gehad. Waarschijnlijk zal ik als het
zover is het zegel niet verbreken. De dood zal zijn
werk immers niet ongemoeid hebben gelaten. Toen
de schilder nog leefde zocht ik in ieder werk een grap,
een provocatie. Wat hij schilderde mocht niet te mooi
zijn, mooi werk was niet zijn opzet. Wat dan wel? In
ieder geval probeerde hij de toeschouwer op het ver
keerde been zetten. Hij stond vooraan om uit te delen.
Tegelijkertijd wilde hij een professional zijn. Geen
gelul over emoties. Verf was verf. Ik ben bang voor
het einde van de grap. Wat blijft er daarna over?
Omgeving golfterrein Axel, land-art pro-
IX ject. Laatste ontmoeting. Pas op het eind
van het evenement sprak ik hem aan tus
sen de honderden aanwezigen. Hij was toen waar
schijnlijk nog niet ziek. Zoals eerder dacht ik: twee
verlegen types tegenover elkaar. We lachten, sloegen
wat onzin uit. Ja, hij had ook wat 'geschapen'. Ik
moest maar eens gaan zoeken. Tot kijk. Ja, tot ziens.
Kunsttempel aan de dijk, drie verdiepin
gen. Het nieuwe Terneuzense museum
heeft een aparte vleugel gereserveerd voor
het werk van Hans de Ruyter. Eén doek springt het
meest in het oog. Het heeft in zijn atelier als tapijt
gediend. Na verloop van tijd beschilderde hij het en
stanste er zijn leeftijd in: 38.
VI
VII
27 Zeeuws Tijdschrift 2003/6