Azalea
Die het kwade preken krijgen steeds meer te vertellen
in dit monochrome licht gebouwd uit schaduwen,
weekhartig voor zichzelf, meedogenloos voor anderen,
anderen de vingers breken tot ze niet meer meetellen
ooit de profeet's ezel voor zich uit te mogen duwen.
Schreeuwende 'ruig doorsteken' drommen
honderd er wel pap van lustende vanonder
gladgeschorenen zich bescheurend samen
voor een pas op! slipgevaar-teken.
Een tafereel als dit wordt gebillijkt als bevorderend
de doorstroming van open deuren
de gezworenen van de geheime kerk
daarentegen kicken op opeenhoping en stremming
met behoud van volop delftsblauw aardewerk.
Toezien hoe het bitterzwarte hart van de fonkelzieke
gele zachte indonesische azalea
almaar witter wordt is, na het eerste grootscheeps
zwaaien van de wieken,
voor de kinderen geen fun meer.
Als ze bovendien, omdat ze immers
geen verleden kennen, geen acute paranoia
krijgen, maken ze rap rechtsomkeer.
Hans Verhagen
(ongepubliceerd)
In zijn meer dan veertigjarige loopbaan heeft dichter,
filmer, journalist, televisiemaker, beeldend kunstenaar
en muzikant Hans Verhagen (Vlissingen 1939) wel
het een en ander opgestoken omtrent hooggeleerde
critici. 'Terwijl ik in mijn leven nog nooit één poot
heb uitgestoken om mijn werk onder de aandacht te
houden,' meldt hij. 'Poëzie is namelijk het benijdens
waardige terrein waar geld en verkoop er niet toe doen.
Al een paar maanden na het verschijnen van mijn bun
del Rozen e[ Motoren in '63 was mijn interesse voor al
die knipsels dan ook tot nul gedaald, en bemoeide ik
me weer met waar het mij om gaat.'
Waar het Verhagen om draait is te lezen in zijn
vuistdikke Eeuwige Vlam, de verzamelde gedichten. De
publicatie van dit boek en het schrijversprentenboek
Tegen alle bloedvergieten en kanariepieten in genereerden
in 2003 zijns ondanks een nieuwe stapel knipsels.
Onbehagen
Eind jaren negentig uitte Verhagen enig ressentiment
jegens de Nederlandse literaire kritiek en 'de ambtena
ren, de museumdirecteuren, de voorzitters van stich
tingen, de poëziefestivalorganisatoren' enzovoort. Zijn
die gevoelens gewijzigd nu men weer eensgezind de
loftrompet steekt over de schilderijen en Eeuwige Vlam?
'Deze vraag is goed omdat hij verkeerd is en als
zodanig typisch voor de merkwaardige verhouding van
critici ten aanzien van kunstenaars,' zegt Verhagen.
'Iemand schrijft een stuk over mijn werk, waaruit
zonneklaar blijkt dat hij niet alleen de kwaliteit ervan
niet onderkent, maar eigenlijk in het geheel niet ziet
wat er gebeurt. Bijvoorbeeld omdat hij zich de tijd niet
gunt om de totaliteit van het gedicht tot zich te laten
doordringen. Daar heeft een bepaald slag criticus geen
zin in - die popelt alleen om z'n eigen koperen duit
in het zakje te doen. Of hij heeft iets tegen Verhagen.
Dus hij schrijft iets klungeligs over dat werk, omdat
hij er niet voor voelt zelfs maar een fractie van zijn
tijd te investeren in iets waarin de dichter misschien
zijn hele leven heeft geïnvesteerd.'
Maar de term 'ressentiment' wijst Hans Verhagen
af. 'Ik lees zo'n kritiek en tja, ik knap dan af op die
domheid of die oppervlakkigheid. Ik kan wel beweren
dat ik wat aan rotzooi, in werkelijkheid weet ik heel
goed wat mijn werk waard is - ik ben toch niet gek; ik
ga toch geen stuk van mijn leven besteden aan iets
wat ik zelf eigenlijk de moeite niet waard acht? En als
je je dan - desgevraagd ook nog! - verweert zou er,
34 Zeeuws Tijdschrift 2003/6