zijn voor de archeologische monumentenzorg wordt de balans opgemaakt: de stand van zaken van de archeologie en het archeologisch erfgoed, de ontwik kelingen in de afgelopen jaren en de toekomst van het erfgoed in relatie tot de ruimtelijke ordening. Na de drie landelijke overzichten van deze onder werpen geeft de 'Atlas van kennis en voorraad' regiona le overzichten. Voor Zeeland zijn twee 'archeoregio's' van belang: het 'Zeeuws kleigebied' en de 'Voordelta Zeeuwse stromen'. Wie angst heeft voor de toekomsti ge levenskansen van onze provincie zal opgemonterd worden bij het bekijken van de kaart van het Zeeuws kleigebied, die ook de Zuid-Hollandse eilanden, de Rotterdamse Maasregio en een flinke lap van Noord- Brabant omvat. Correcter zou geweest zijn om conse quent te spreken van het zuidwestelijke kleigebied, maar dat bekt kennelijk niet zo lekker. Het landschap van het kleigebied wordt bepaald door de vorming en het verdwijnen van duinen, strandwallen, veenmoerassen en brede estuaria. De archeologische kennis van deze regio komt overeen met het landelijk gemiddelde, lezen we, met negatieve uitzondering voor de thema's 'sociaal- politieke organisatie' en 'religie en cultus'. In de Voordelta Zeeuwse stromen vinden we door erosie en dijkval resten uit alle perioden. Meest opvallend zijn hier de bouwresten en heiligdommen uit de Romeinse tijd (Nehalennia!) en buitendijks gele gen, verlaten (verdronken) middeleeuwse dorpen en steden. In de 'Atlas van kansen en bedreigingen' die de Archeologiebalans 2002 besluit is voor Zeeland alleen de oostelijke Westerschelde en omgeving opge nomen. Het gaat hier vooral om bedreigingen, omdat 'talloze ontwikkelingen' plaatsvinden die 'vooral resten uit de Steentijd, verdronken dorpen en scheepswrakken zullen aantasten'. Terneuzen met zijn infrastructurele revoluties doet in dit opzicht de archeologische neuzen verbleken; ook doorsnijdt de tunnel het Steentijdland- schap met oerbos. Glastuinbouw aan weerszijden van de Westerschelde zal mogelijk archeologische resten raken, het land van Saeftinghe wordt afgekalfd door passerende schepen. Men had dit trouwens ook aan de overkant kunnen constateren, bij het pal aan de vaargeul grenzende verdronken Rilland. Elke boeg- en hekgolf van een passerend zeeschip beukt in op de resten van dit vijf eeuwen geleden verdronken dorp. Ik heb dit nauwelijks geschreven, of het container schip 'Pelican I' wordt na een aanvaring op de kant van het Nauw van Bath gezet, met vermoedelijk desas treuze gevolgen voor het verdronken Rilland. Maar de kansen? Bij het verdronken Valkenisse zijn in het kader van de natuurcompensatie kribben gelegd, waardoor de resten van het dorp snel onder een laag slib worden bedekt en - althans voorlopig - veilig zijn voor het nageslacht. Het zal voor het duur zaam behoud van de Zeeuwse verdronken dorpen wel bij die ene 'kans' blijven. 41 Zeeuws Tijdschrift 2003/6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2003 | | pagina 43