Sluis
een broedplaats voor
de Nederlandse taal
johan Hendrik van Dale. Archief Gemeente Sluis.
Jaap Sala
Johan Hendrik van Dale is op afstand de beroemdste
Sluizenaar. Die bekendheid dankt hij aan zijn enorme
literaire productie als onderzoeker, archivaris, histori
cus en als schrijver van schoolboekjes. Maar vooral
natuurlijk is hij bekend als de samensteller van het
Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal.
Van Dale is een Sluizenaar met gezag. Nederlandse
en Belgische schrijvers verwijzen naar hem, rechters
raadplegen zijn woordenboek voor de juiste interpre
tatie van een woord en ambtenaren dienen zich strikt
aan de spelling te houden, zoals die in de Van Dale staat.
Tot voor kort gold zelfs: staat een woord niet in de
Grote Van Dale, dan bestaat het niet. Welke Sluizenaar
kon anderhalve eeuw geleden vermoeden dat hun
bescheiden plaatsgenoot zo bekend zou worden?
De vaak met zijn gezondheid sukkelende hoofdonder
wijzer zelf in ieder geval niet.
Is die bekendheid terecht? Mogen we, als we het
hebben over de taalwetenschapper en woordenboeken
samensteller Van Dale, met recht spreken over 'De
Grote Van Dale'? Dat is één van de vragen die aan de
orde komen in de biografie. Ik spreek met opzet over
één van de vragen, want naar ik heb begrepen beslaat
de biografie vele onderzoeksterreinen zoals: de geschie
denis van woorden en woordenboeken, de taalweten
schap, Sluis 150 jaar geleden, het toenmalige onder
wijs en archiefwezen, het persoonlijke leven van Van
Dale, de Vlaams-Belgisch-Nederlandse betrekkingen.
Tussen taalgebruik en taalbewustzijn
Wat mij als burgemeester van de grensgemeente Sluis
bijzonder interesseert, is het aspect taaibeleving. Sluis
bevindt zich, denk ik, wat dat betreft op een heel bij
zondere plaats. Ik verklaar mij nader. In het zuiden
van ons taalgebied heeft Vlaanderen altijd moeten
vechten voor het instandhouden van de eigen taal,
moeten vechten tegen vreemde taalinvloeden en voor
al tegen de verfransing. De taalstrijd was niet alleen
11 Zeeuws Tijdschrift 2004/1-2