had, in het dagelijkse leven sprak hij vrijwel uitsluitend Zürcher Dütsch maar tegelijkertijd was hij een van de belangrijkste schrijvers uit de Duitse literatuur van de vorige eeuw. Ja natuurlijk, er zijn taalgewoonten die de rijks grenzen niet overschrijden, het zou een leugen zijn dat te ontkennen. Ik bedoel hier niet zozeer de ver schillen die nu eenmaal onvermijdelijk zijn omdat ieder staatsapparaat zijn eigen woordenschat schept. In Dublin heet het parlement Da.il en in Westminster the Commons. In Ierland heet de politie garda en in Groot-Brittannië police. Die verschillen tussen Nederland en België geeft Van Dale trouw weer, met de vermelding in België, wat niet hetzelfde is als Belg. N. Er is meer. Je hoort meteen of je op de Oostenrijkse of op de Duitse radio afgestemd hebt. Dat heeft niets met woordenschat te maken, wel met tongval. Ook de Schotten hanteren in de ether vrolijk hun Standard Scots en Radio Suisse Romande is ondanks alle Franse centralisering al na drie zinnen herkenbaar. Zo ook de Belgen en de Nederlanders, hoewel ik daar meteen aan toevoeg dat er uitzonderingen zijn en vooral waren. Bijvoorbeeld, toen een Fries me eens zei dat radiocorrespondent Johan van Minnen een landgenoot van hem was en geen Vlaming, geloofde ik hem eerst niet. Nationale uitspraakverschillen vermeldt Van Dale niet of nauwelijks. Hoe moet je bijvoorbeeld het woord dossier uitspreken? Volgens van Dale, en dit heb ik van professor Haeseryn, rijmt dat woord op thee, in België echter rijmt het op bier. Het spreekt vanzelf dat geen Belg erover peinst Van Dale op dit punt te volgen. Van Dale biedt ons niet alleen een beschrijving van de taal. De inleiding tot de dertiende uitgave leert ons dat het woordenboek zich in principe beperkt tot een beschrijving van de standaardtaal. En vervolgens, ik citeer: 'Daarmee is het een impliciet normatief woorden boek.' Dat betekent dat elementen die niet tot die stan daardtaal behoren, maar om bepaalde reden vermelding verdienen nader gekarakteriseerd worden. En toch, volgens diezelfde inleiding fungeert dan weer geen enkel beschrijvend woordenboek als scheidsrechter. Ik gebruik Van Dale als scheidsrechter en ik ben in België niet de enige. Duizenden leraren Nederlands, journalisten van de schrijvende pers en vooral van radio en televisie, mensen die werken voor de overheid of in privé-bedrijven, gebruiken Van Dale op die manier. Staat het in Van Dale? Dan mogen we het gebruiken. Dat gebruik is lang niet eenvormig. Er zijn er die Belgisch Nederlands rigoureus schrappen. Er zijn er die halt houden voor de vermelding gewestelijk, hoe wel die natuurlijk niet alleen naar Vlaamse, Brabantse en Limburgse dialecten verwijst maar ook naar gewest- taal in Nederland. Er zijn zoals in alle levensdomeinen rekkelijken en preciezen. Maar dit blijft: voor tiendui zenden Vlamingen is Van Dale het reglement van de taal. Ik geef het toe, ook tot in onze scholen klonk ooit de zelfvoldane zucht van de reuzenluiaard: als de mensen het maar verstaan, dan is het al goed genoeg. Een heilloze mare was het die scharen begaafde jon geren, afkomstig uit de lagere inkomensklassen, belet te, ja, verbood kennis te nemen van een ander taalge bruik dan dat wat in de lagere inkomensklassen gang baar is. Wie minimale kwaliteit als norm voorhoudt, zal onvermijdelijk slechte kwaliteit krijgen. Hoor ik niet in de nieuwsberichten van de openba re omroep bijna moedwillig Belgisch doorklinken? Ik weet het, ik ben al tien jaar weg bij de tv en bijgevolg ben ik een oude brompot, maar het moet me toch van het hart dat kijkers en luisteraars systematisch worden onderschat. Dat is nogal eigenaardig omdat het oplei dingsniveau van die kijkers en luisteraars hoger is dan ooit tevoren. Mijn opmerking geldt ook wel de keuze van de onderwerpen en de inhoud, maar daarover gaat het hier niet, ik wil het alleen hebben over taal. Denkt een journalist vandaag de dag nou echt dat het publiek plots niet meer snapt wat stookolie is? Moet het mazout zijn? Waarom zou de luisteraar wél het Russische woord kennen en niet het Nederlandse? Het is slechts één voorbeeld. Kijk of luister een week of twee naar het nieuws en je schrijft moeiteloos tien bladzijden vol. In Vlaanderen was gebrekkig taalgebruik ooit een gevolg van discriminatie. Als de school je taal niet wenst, als de universiteit je taal weert, als de minister, de bisschop, de fabrieksbaas je taal niet goed genoeg vinden, dan verschrompelt die. Het is een bekende geschiedenis, we hebben ze achter de rug. Vandaag is krukkig taalgebruik de uitdrukking van 15 Zeeuws Tijdschrift 2004/1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2004 | | pagina 19