Hij was die ochtend nog op weg gegaan, zijn humeur was goed, uitstekend zelfs, het water van de Westerschelde groen. Hij zwom als het ware met de handen op de rug. Hij schaatste over de bodem van de zee, sloeg met de punten van zijn staart wolkjes zand omhoog, zag schelpen en stenen van indertijd mooi weggezakte vissersdorpen met hun wiertuintjes en anemoontjes, mosselbedjes, bewoners, oude krabben bedachtzaam en stram in een dracht van alg een rug vol pokken, aaseters dorps en achterdochtig, goeiemorgen. Kwam bij een wrak van een oud vrachtschip dat daar ligt sinds de jaren veertig. Een donker gedrocht vol scheuren en gaten, de buik open, je leunt er als vis gemakkelijk in en uit. Een afspraak had hij niet, het was zondag. Hij neusde wat rond in de kombuis, gleed langs een stalen kabel en dieper langs het achterpiekschot waarin ook al een scheur zat en verder tot bij de oude Schotse ketel en de krukas. Toen schrok hij. Hij zag nog een vis en nog een, hij kende ze wel, laten we ze voor het gemak Mies en Neel noemen. Neel zei daar heb je hem ook. Mies vond het wel leuk en spannend en zei: wie van jullie het snelst zwemt die mag met mij. Dat had zij geen tweemaal hoeven zeggen, daar waren de vissen al weg in de duisternis van het wrak van de Stavanger. Ze gebruik ten hun hersens niet, het was pure seks wat hen dreef, niet te verwarren met liefde. Onze vis stoof weg zwom met open ogen open mond op een roestige buis die afbrak en diep door bek en keel het lijf in stak en heel pijnlijk doordrong tot waar de zachte ingewanden liggen de lange testis en de forse bruinrode lever. Wat de vis ook deed, hij raakte de pijp niet kwijt slikken hielp natuurlijk niet en braken evenmin. Zijn pijn en woede waren groot, denk je eens in hij vocht, wild sloeg hij met zijn staart brulde als een watervarken luchtbellen borrelden op uit elke bel kwam een stulc vissendoodskreet. Zo is de vis aan zijn eind gekomen zo is die buis in zijn bek en zijn buik gekomen gekomen. Ik zei het al het is een theorie. Dit gedicht is opgenomen in het nieuwe boek van Wim Hofman, Wat we hadden en wat niet (■Amsterdam: Querido, 2003, isbn 9021467119) met gedichten en andere poëtische teksten. De illustratie is van Wim Hofman. 33 Zeeuws Tijdschrift 2004/1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2004 | | pagina 37