alles met haar Amsterdamse bestaan van doen had.
Zeeland komt er in de roman dan ook maar bekaaid
van af: nauwelijks enkele pagina's, soms alleen een
vermelding van haar lijzige accent, zodat de Zeeuwse
Boekenprijs me wel zal ontgaan. Zou het hebben gehol
pen als ik als subtitel 'De Dood van een Zeeuws Meisje'
had genomen?
Aanvankelijk was ik zelfs helemaal niet van plan een
boek over Mathilde te schrijven: een meisje uit de pro
vincie dat het met een oudere, gereputeerde man aan
legt om hogerop te komen, wordt afgedankt en aan de
zelfkant belandt, daar zijn immers tal van keukenmei
denromans over geschreven. Mabel Wisse Smit avant
la lettre: blond, intelligent, mateloos ambitieus, bij
gebrek aan een vader vallend voor oudere mannen,
snakkend naar Aandacht en Bekendheid, leugenachtig
maar naïef; en als Friso inderdaad homoseksueel is,
eveneens een parallel want ook Mathilde verkoos
graag het gezelschap van homo's. Opvallender nog:
beiden werden uiteindelijk slachtoffer van de drugs-
penoze, Mabel afgebrand, Mathilde dood. Op mysteri
euze wijze, akkoord, maar maalct iemands dood haar
leven bijzonder genoeg om over te schrijven? En een
auteur van whodunnit-veih&len ben ik allerminst.
Wat was dan de aantrekkingskracht van dat Zeeuwse
meisje dat, negenendertig jaar oud, op de sombere
namiddag van de 25ste oktober 1977 dood werd aan
getroffen in haar appartement aan de Amsterdamse
Weteringschans? Het simpele antwoord: dat was de
parallelliteit tussen de metamorfose in haar leven te
Amsterdam met die van Nederland en vooral van dat
Amsterdam. Mathildes Werdegang bleek de personifi
catie van de maatschappelijke veranderingen die in
die periode, de jaren zestig en zeventig, plaatsvonden.
Ik kon als het ware door Mathildes ogen en belevenis
sen de roerige geschiedenis van een tijdvak beschrijven:
van Dijkers en Pleiners, de eerste artistieke reuring
op het Leidseplein via de Bouwvakkersopstand, Provo,
Inspraak, Democratisering tot Arbeiderisme, Marxis-
tisch-Leninisme, Maagdenhuis en Feminisering;
van suffe provinciale hoofdstad tot Internasi-Jonaal
Magies Sentrum van de Wereld. Kortom: van Temeuzen
tot Amsterdam. Zoals Tilly haar exhibitionistisch
bestaan begon met haar leraar Lekkerkerker in
Zeeuws-Vlaanderen, de veerpont naar Vlissingen nam
en vandaar de trein naar Amsterdam waar haar eerst
de befaamde psycholoog Bierens de Haan wachtte,
dan de nog meer befaamde Willink, vervolgens Fong
Leng, Henlc van der Meyden, de jetset, de drugspeno-
ze en uiteindelijk haar moordenaar, zo spiegelbeeldig
had ook dit landje aan de Zuiderzee zich in die tijd
ontwikkeld tot de Navel van de Wereld: Mathildes
extravagante gedrag, jurken en make-up als pars pro
toto. Wat meer was, ze bleek in die korte spanne tijds
zich in zo ongelooflijk veel uiteenlopende kringen te
hebben bewogen - naast het artistieke milieu, dat van
de showbusiness en de mode maar ook de onderwereld
en de journalistiek - dat ze welhaast een VVV-gids
was aan wier hand ik des te gemakkelijker al die toon
aangevende kringen van weleer kon binnendringen
en beschrijven. Pas toen die invalshoek tot me door
drong, zeker ook zo fascinerend omdat ik zelf die
jaren ooggetuige was van die veranderingen, beving
het enthousiasme en de inspiratie me aan het boek te
beginnen. Ik wil daarbij niet zo ver gaan dat het mys
terieuze einde van haar bruisende leven om en nabij
ook het moment is waarop Nederland zijn bruisend
karakter verliest en suffend het pad van gedoogbeleid
en poldermodel betrad. Al was paars dan ook een van
Mathildes favoriete kleuren.
Afgezien van de vraag wie Mathilde vermoordde, en
vooral: waarom! - ook niet onbelangrijk gegeven dat
tijdsbestek (lees het boek!) - was een ander punt of de
jonge vrouw die in 1961 Temeuzen verliet om er nooit
meer terug te keren, meer heeft betekend dan het ste
reotype beeld veronderstelt dat we van haar hebben.
Niet meer een 'Mabeltje', maar een vrouw die heel
goed wist wat ze wilde en haar rol in die veranderende
wereld met verve heeft gespeeld. Als dat zo is - en dat
vind ik na alle maanden spit- en schrijfwerk - is ook
Zeeland des te meer ondergewaardeerd. Maar dat vond
ik al toen ik dan eindelijk onlangs Terneuzen voor de
eerste maal in mijn leven betrad. Zonder Zeeland
geen Mathilde. Toen pas, maar op dat moment was
het boek al verschenen, drong het tot me door, dat ik
misschien toch juist haar Zeeuwse bakermat, milieu,
opvoeding en wat dies meer zij had moeten beschrijven.
Al was het maar voor die Zeeuwse boekenprijs.
Rest niets anders dan de Gouden Strop.
35 Zeeuws Tijdschrift 2004/1-2