Strenge en sterke lijnen Peter van der Coelen en Karin van Lieverloo, Jan Toorop - Portrettist. Zwolle Nijmegen: Uitgeverij Waanders Museum Het Valkhof, 2003. 216 p. isbn 9040088675, C 24,50. De publicatie Jan Toorop - Portrettist verscheen bij de gelijknamige tentoonstelling, die van 13 september t/m 23 november 2003 in het Museum Het Valkhof in Nijmegen plaatshad. Ruim 120 tekeningen, prenten en schilderijen van Toorop waren op de tentoonstelling te zien, onderver deeld in groepen als zelfportretten, familie, vrienden, verzamelaars, kunstenaars, musici, schrijvers, geestelij ken, bestuurders, vrouwen en kinderen. De vele con tacten die Toorop in de meest uiteenlopende kringen in binnen- en buitenland had, werden er uit de doeken gedaan, of het nu schilderijen of grafische werken betrof, en dat in een veelheid aan stijlen en technieken. Deze eerste tentoonstelling van door Toorop gemaalde portretten werd niet alleen druk bezocht maar leverde ook een dubbele bonus op: een bezoeker uit Apeldoorn kwam aanzetten met de complete briefwisseling van Toorop met zijn Nijmeegse tante en een kleinzoon van Aegidius Timmerman identificeerde de litho Vrouwekopje (1895), in de catalogus Meisjeskopje genoemd, als Wilhelmina Timmerman, de oudste dochter van de letterkundige en classicus. Van de litho was een exem plaar met het opschrift 'aan Miesje' en een verwijzing naar de ouders van Mies Drabbe bewaard gebleven, met het gevolg dat zij in de loop der jaren meer dan eens als de geportretteerde werd aangeduid, ondanks protesten van Toorop-kenner Gerard van Wezel en mijzelf. Wie deze mooie tentoonstelling heeft gemist, kan zijn hart ophalen aan de publicatie - wie haar heeft gezien natuurlijk ook. Eenzelfde indeling als bovenge noemd werd aangehouden in het catalogusdeel, voor afgegaan door een biografische schets van de hand van de samenstellers Peter van der Coelen en Karin van Lieverloo, een artikel van de eerstgenoemde over de praktijk van het portretteren voor Toorop en een artikel van de laatste over Toorops zoektocht naar de ziel, naar aanleiding van het werk van de Vlaamse en Italiaanse Primitieven. Toorop verwoordde het zo:wanneer [het] schoone onzichtbare in schoone zichtbare vormen uitgedrukt Jan Toorop, Portret van Cecile Sprenger, 1908, zwart en gekleurd krijt en potlood, coll. Gemeentemuseum Den Haag. is dan zult gij ook het schoonste portret verkrijgen. Dat is dus de psijche hoog opgevoerd, zuiver en een voudig behandeld in strenge en sterke lijnen'. En dan nog in het bijzonder dat deel van de ziel dat het mooi ste is in de mens, het goddelijke. De gelijkenis, aldus Toorop, kwam dan als vanzelf. Hij was er een meester in. De door hem gevoelde bezieling straalt ons uit zijn portretten tegemoet. Neem alleen maar van de Zeeuwse het dubbelportret van Johan en Mies Drabbe, een krijt- en potloodtekening uit 1898; de tere, verwachtings volle onschuld van Mies en de naar binnen gerichte filosofische mijmering van haar vader bepalen het werk, de omgeving lijkt zich daaraan te hebben aan gepast. Of de krijt- en potloodtekening van Cecile Sprenger, in 1908 in Domburg gemaakt; kracht en kwetsbaarheid spreken uit dit mooie, gevoelige portret, komen terug in de minutieuze zorg voor het detail en de fijne, maar ferme lijn. 56 Zeeuws Tijdschrift 2004/1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2004 | | pagina 60