Podium voor Uitgesproken Meningen Swiers schreef ook een eerste deel in weer een andere 'natuur-historische reeks', van de Walcherse uitgeverij Den Boer De Ruiter in samenwerking met Staatsbos-beheer (regio West-Brabant-Deltagebied). In 'een zeer aangenaam panorama' toont Swiers zich een betrokken liefhebber van zijn eiland Walcheren, en een bevlogen popularisator die hier en daar een regel recht populistische aanpak niet schuwt. Op één plaats is zelfs sprake van 'onuitsprekelijk geluk' als gevolg van een landschapservaring in De Manteling (eendenkooi van Slikkenbosch) - dat vind ik nogal wat, 'onuitspreke lijk geluk'. Niettemin is het geschetste panorama inder daad recht aangenaam, en dat is óók te danken aan de opgenomen werken van landschapsaquarellist en vogel tekenaar Erik van Ommen, met wie Swiers al eerder samenwerkte. De aquarellen zijn helaas wat flets afge drukt. Vormgever Ramon de Nennie biedt met 'een zeer aangenaam panorama' weer een staal van zijn inventieve, drukke en kleurige stijl. De 'methode De Nennie' heeft het kamp van de zeelandica-lezers sinds enkele jaren verdeeld in bewonderaars en hoofdschuddende critici. Zoals dat hoort bij een origineel en gedreven talent. De heks van Axel Onlangs kreeg ik in uw Zeeuws Tijdschrift van juni 11. onder de titel 'Vlaamse fictie' een recensie over mijn jeugdboek De heks van Axel te lezen. Ik vond de inhoud lovend en dat is aangenaam voor een Vlaams schrijver, die zich door zijn roots verbonden weet met Zeeuws- Vlaanderen. Mijn grootvader is immers afkomstig van Waterland-Oudeman, het grensdorpje dichtbij het Zeeuws-Vlaamse IJzendijke. Maar waarvoor ik U eigenlijk schrijf. De steller van het artikel - mij onbekend - schreef de recensie met een hart dat klopt voor geschiedenis. Het is wellicht die zorg voor het historische die hem ertoe bracht te beweren dat 'niet alle historisch-topografische details correct zijn.' Meer bepaald schrijft hij dat ik 'het steeds maar heb over die prachtige wallen, die pas onder Maurits zijn aangelegd' en dat 'de voorgaande fase van Hulst als vestingstad pas omtrent 1470 was voltooid en vestingmuren behelsde.' De lezer van de recensie zou hieruit kunnen beslui ten dat ik, althans wat de wallen betreft, slordig ben te werk gegaan. Dat is niet mijn werkwijze. Ik heb lec tuur doorgenomen, kaarten en afbeeldingen bekeken. P.J.Brand in 'De geschiedenis van Hulst' schrijft dat Jan zonder Vrees in 1413 het stadsbestuur van Hulst de toestemming gaf tot het maken van 'grachten, muyren ofte wallen ende poorten ende tfortificeeren vande steede van Hulst'. Vanwege de slechte financië le toestand zou de uitvoering van dit werk aanslepen tot 1470. Toen werd, steeds volgens Brand, 'de stad omringd met muren, wallen en brede grachten en vier zware poorten'. Er waren dus wel wallen. 1470 is immers nog altijd honderd jaar voor de periode waar in 'De heks van Axel' zich afspeelt. Maar er is meer. Dé kaart die ik voor mijn verhaal gebruikt heb, is die van Jacob van Deventer uit 1560, precies de tijd van mijn boek. Daarop is te zien dat Hulst wel degelijk een omwalde stad was. En onge veer op de plaats waar nu die trotse molen staat, stond toen ook een molen, geen bovenkruier zoals nu, maar een staakmolen. Op de kaart is ook te zien hoe zich toen vlakbij de stad een haven bevond met een sluis, de moersluis. De recensent relativeert zijn opmerking door te zeggen dat het om peanuts gaat. De kern van het boek draait inderdaad om andere dingen. Maar onbelang rijk zijn die wallen toch niet. Eigenlijk deed de omge ving rond de noordelijke molen op de kaart van Van Deventer me heel sterk aan het hedendaagse Hulst denken. In mijmeringen om en rond de huidige molen en de restanten van de dubbele poort is trouwens mijn verhaal ontstaan. Misschien heeft de recensent, bekend met Hulst, die verwantschap goed aangevoeld en vond hij dat ik die wallen wel wat sterk in de verf zette. Als de lezer van het Zeeuws Tijdschrift zich hierdoor uitgenodigd voelt om te gaan wandelen op die mooie Hulsterse wallen en daarna mijn boek te lezen, dan kan ik alleen maar tevreden zijn. Hedwig van de Velde 60 Zeeuws Tijdschrift 2004/1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2004 | | pagina 64