ijs in Zeeland
In de afgelopen tien jaar zijn er in het primair onderwijs grote veranderingen opgetreden. Vooral op het terrein
van bestuur, organisatie en personeel van de 250 basisscholen en de scholen voor het speciaal onderwijs,
die door zo'n kleine 40.000 leerlingen bezocht worden, is dat het geval. Er zijn een kleine vierduizend leer
krachten in werkzaam. De huidige basisschool heeft weinig meer met de lagere school van vroeger gemeen.
Die rijksoverheid heeft eveneens een proces op
gang gebracht dat moet leiden tot meer en grotere
autonomie van scholen. Hierdoor kan de regelgeving
uit Den Haag steeds beperkter worden. Om dat te
realiseren krijgen de schoolbesturen steeds meer mid
delen, die vroeger toegekend werden aan hogere over
heden. Over enkele jaren zal het primair onderwijs
met lumpsumfmanciering werken. Schoolbesturen
zullen in de toekomst verantwoordelijk zijn voor de
ontvangen middelen en moeten daar verantwoording
over afleggen aan de overheid. Dit houdt in dat er
hogere kwaliteitseisen aan bestuur en management
van de scholen zullen worden gesteld wat verder ver
sterkt wordt door het indirecte gevolg van een grotere
autonomie, namelijk de toename van het leerlingen
aantal van de gemiddelde school. Pas bij een schaal
grootte van enkele honderden leerlingen kan er een
verantwoord financieel beleid gevoerd worden.
Gelet op de hiervoor geschetste ontwikkelingen,
voorzien we dat de discussie over 'de kleine school in
de kleine kern' opnieuw gevoerd zal worden. In de
jaren tachtig van de vorige eeuw bevochten gemeente
lijke en provinciale besturen met succes het behoud
van de kleine school op het platteland. Het voornaam
ste wapen in hun strijd was dat de school van essen
tieel belang is voor de leefbaarheid van het dorp,
zeker als het de laatste voorziening van een kleine
kern is. De eisen die in de nabije toekomst aan scho
len gesteld zullen worden, hebben er al toe geleid dat
het provinciaal bestuur in haar nota Integraal onder
wijsbeleid (2002) tot de uitspraak komt dat: 'Er naar
streeft dat het primair onderwijs in de eigen woon
omgeving is gesitueerd, evenwel niet tot elke prijs'
Saillant is dat het provinciaal bestuur in diezelfde nota
zegt geen wettelijke taak meer te hebben op het
gebied van primair onderwijs. Hiermee wordt de ver
antwoordelijkheid voor de onderwijsvoorzieningen op
het platteland volledig bij de gemeentebesturen
gelegd, terwijl die zich de laatste tijd steeds meer
beperken tot de rol van regisseur van het lokale onder
wijsbeleid in samenhang met het jeugdbeleid. Daarom
zullen de besturen van de scholen steeds meer verant
woordelijkheid krijgen.
Een opmerkelijk gegeven is dat de leerresultaten
van leerlingen van laag opgeleide autochtonen terug
lopen in vergelijking met leerlingen van allochtone
afkomst. Dit is vooral in plattelandsprovincies zoals
Drenthe, Friesland en Zeeland het geval. Deze trend
was al eerder in de grote steden gesignaleerd en deze
kennis heeft ertoe geleid dat de rijksoverheid haar
beleid al enigszins heeft aangepast. De Zeeuwse
onderwij sgedeputeerde H. van Heukelom is in Den
Haag geweest want het onderwijsachterstandenbeleid
is evenzeer van toepassing op Zeeland.
31 Zeeuws Tijdschrift 2004/3-4