Ik bekeek de gele druipende gel-pieken op zijn
hoofd en vroeg wat hij graag las. Hij wees een paar
dikke boeken aan van Beekman. 'Dit heb ik ook gele
zen,' zei hij. Hij begon te vertellen wat hij ervan ont
houden had. Deze jongen met de misleidende naam
Serge bracht alle leraren tot wanhoop, wist ik.
'Je bent dus eigenlijk een echte lezer, je pakt de
dikke boeken,' merkte ik op. 'Ben je ook lid van de
gewone bibliotheek?'
Hij knikte. 'Ga ik iedere week naartoe.'
Ik deed of ik hem geloofde. Er lag een licht drei
gende ondertoon in zijn stem, waar hij zich niet van
bewust leek. Het was een manier van praten die elke
illusie uitsloot. Er klonk zeker geen opstandigheid in
zijn woorden door, maar eerder een soort vijandige
berusting in het gedoe om hem heen. Op twaalfjarige
leeftijd hield hij het leven al voor gezien. Ik sprak dan
misschien met een toekomstige hooligan of crimineel,
maar ik vond zijn gezelschap minder deprimerend
dan dat van de stagiaires.
Die middag moest ik lesgeven in de klas van Serge. Ik
was al de tweede invalkracht die dag en hoorde van de
directeur dat mijn voorganger er 's morgens een puin
hoop van had gemaakt. Laat duidelijk merken dat je
de baas bent, had hij me opgewekt toegevoegd.
Ik bereidde me zo goed mogelijk voor. Weliswaar had
ik al eens voor deze groep gestaan, maar je wist maar
nooit. Toen ik voor de les de boeken verdeelde over de
tafeltjes, hield ik mezelf voor dat ik rustig en enthousiast
moest blijven. Anders zou ik deze middag wel eens in
de problemen kunnen komen. Na een tijdje stak de
directeur zijn hoofd om de hoek. 'Je moet ze wel binnen
halen', zei hij, 'anders staan ze om half vier nog buiten.'
Ik spurtte naar de buitendeur, trok een onverzette
lijk gezicht en wenkte naar de leerlingen. Een jongen
borg zijn gsm op, anderen gingen nog even door met
het vergelijken of ruilen van pokémonkaarten, maar
er kwam beweging in de groep. Na enkele minuten
zat iedereen op zijn plaats. Ik deed alsof de herrie in
het lokaal me niet aanging en staarde in een van de
boeken op mijn lessenaar.
'Jaaahh,' knalde ik er toen plotseling uit, 'monden
dicht, boeken open, bladzijde 87. Lijngrafieken. Waarom
gebruiken mensen grafieken? Wat is daar het voordeel
van?'
Ik praatte over de lijngrafiek alsof het de kroon op
de schepping was. Het was heel stil geworden. Binnen
de kortste keren was ik van mijn onderwerp afgedwaald.
Ik praatte en praatte en de leerlingen zaten er als ver
lamd bij. Maar uiteindelijk moest ik uitkomen bij een
concrete opdracht. Die luidde: Bespreek met je buur
man of buurvrouw deze grafiek en noteer gezamenlijk
de resultaten van firma de Boer in het slechtste jaar
en in het beste jaar.
'Voer opdracht een maar uit', zei ik simpelweg.
Onmiddellijk gingen er kinderen op weg naar hun
favoriete klasgenoot met hun stoelen zo hoog moge
lijk boven hun hoofd.
'Nee, nee, nee,' corrigeerde ik, 'je bespreekt de
som met je buurman of buurvrouw.'
'Van onze eigen meester mogen we altijd iemand
uitkiezen', zei een meisje vooraan.
'Niks mee te maken,' lachte ik met opgewekte tan
den, 'vandaag gaat het zoals ik wil.'
'Ik zit alleen', riep een jongen. 'Met wie moet ik?'
'Dan probeer jij het maar in je eentje.'
'Shit, kut, klote!'
Ilc deed of ik niks gehoord had en liep belangstel
lend langs de groepjes, keek in de schriften en op
mijn horloge. Het geroezemoes ging na een tijdje
over in ongegeneerd kabaal.
'De uitkomsten,' riep ik.
'Wij zijn nog niet klaar, meester,' klonk het van
verschillende kanten.
'Oké, een aantal kinderen zijn nog niet klaar.
Degenen die dat wel zijn moeten stil zijn om de ande
ren de kans geven om hun werk ook af te maken. Wie
klaar is, bekijkt alvast de volgende opgave.'
Serge die alleen zat, stond nu op en begon aan een
wandeling. Hij was een van de weinige leerlingen die
ik bij naam kende.
'Serge, ga eens zitten,' riep ik.
'Ik moet, meester, ik moet naar het toilet,' riep hij
met een hoog stemmetje en hield vervolgens zijn han
den tegen zijn kruis.
'We zijn net bezig, na de les ben je het eerst aan
de beurt.'
Ik keek hem even doordringend aan in de hoop
een beroep te kunnen doen op ons gesprekje over
boeken. Hij negeerde mijn blik echter en deed alsof
hij me voor het eerst zag. Vervolgens zuchtte hij diep
36 Zeeuws Tiidschrift 2004/3-4